H3 Ben jij ondernemend? 3.4 Wat levert meer productie op? (Pincode 7e editie)

Welkom bij economie!
H3 Ben jij ondernemend?

3.4 Wat levert meer productie op?

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij economie!
H3 Ben jij ondernemend?

3.4 Wat levert meer productie op?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?

  1. Nakijken opgaven
  2. Herhalen theorie 3.3 Wat wordt de prijs?
  3. Theorie 3.4 Wat levert meer productie op?
  4. Zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen 3.3
Lesdoelen:

Nu:
  • Kun je met de brutowinstopslag de verkoopprijs berekenen. √
  • Kun je de consumentenprijs berekenen. √
  • Kun je terugrekenen van de consumentenprijs naar de prijs exclusief btw.





Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.4
Lesdoelen:

Aan het eind van de les:
  • Kun je de arbeidsproductiviteit berekenen.
  • Kun je uitleggen hoe de arbeidsproductiviteit kan toenemen. 
  • Kun je uitleggen hoe de productiecapaciteit groter kan worden. 
  • Kun je voorbeelden geven van maatschappelijke kosten en opbrengsten van de productie.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arbeidsproductiviteit
Arbeidsproductiviteit = productie per persoon in een bepaalde tijd.

Wat kun je doen om de arbeidsproductiviteit te vergroten?


 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer productie per persoon
Arbeidsproductiviteit kan toenemen door:
  • technologische ontwikkelingen (automatiseren en mechaniseren)
  • betere arbeidsverdeling (ieder een eigen taak)
  • scholing
  • prestatiebeloning
  • betere arbeidsomstandigheden

Als de arbeidsproductiviteit stijgt, dan produceert één persoon in dezelfde tijd méér. Dat betekent voor het bedrijf: 
Meer productie, evenveel loonkosten --> loonkosten per product worden lager



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grenzen aan productie
Hoeveel kan een bedrijf produceren?
Dat ligt aan de productiecapaciteit.

Productiecapaciteit = de maximale hoeveelheid producten die een bedrijf kan maken.

De productiecapaciteit hangt af van:
  • het aantal mensen dat in het bedrijf werkt
  • het aantal uren dat zij werken
  • de kapitaalgoederen die gebruikt worden


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor- en nadelen van productie voor iedereen
Voordelen van productie voor de samenleving noem je maatschappelijke opbrengsten.
Bijvoorbeeld:
  • bijdrage aan mooie omgeving
  • meer werkgelegenheid
  • meer welvaart

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor- en nadelen van productie voor iedereen
Negatieve gevolgen van productie voor de samenleving noem je maatschappelijke kosten.
Bijvoorbeeld:
  • energieverbruik en CO2-uitstoot
  • milieuvervuiling
  • geluidsoverlast


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig aan het werk 
timer
15:00
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig opgave 1 t/m 8 op blz 86 t/m 89 . Je mag overleggen. Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule bij een berekening!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 15 minuten de tijd
Klaar? Meld je bij de docent.
Na 15 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.

Slide 10 - Tekstslide

Sponsopdracht: 1b en c
Opdracht 1 t/m 8: klassikaal nakijken
  • 1 automatisering, goedkoper, geen, meer
  • 2.1 juist
  • 2.2 onjuist
  • 2.3 onjuist
  • 3a 60 × 38 = 2.280 uur per week.
  • 3b 1.231.200 ÷ 2.280 = 540 liter
  • 3c stijging is: 540 - 500 = 40 liter, verhoudingstabel! 100:500x40=8%
  • 4.1 lager
  • 4.2 scholing
  • 4.3 meer
  • 4.4 stijgt

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1 t/m 8: klassikaal nakijken
  • 5a Als je meer pakketten aflevert, verdien je meer
  • 5b Je wordt opgejaagd om veel en snel te bezorgen. Maar als dat niet lukt, verdien je minder.
  • 6a verhoudingstabel 100:160x56=35%
  • 6b gelijk gebleven, gedaald, gedaald
  • 6c 2: Je wordt opgejaagd om veel en snel te bezorgen. Maar als dat niet lukt, verdien je minder.
  • 7a toename is: 2,5-2 = 0,5, 100:2x0,5=25%
  • 7b 2,3 en 5 : Extra fabrieken bouwen en inrichten,  Het personeel gaat meer uren per week werken, Meer personeel in dienst nemen.
  • 8a bedrijfskosten, maatschappelijke kosten, maatschappelijke kosten
  • b Bijvoorbeeld: Het levert meer banen op. / Producten kun je nu dicht bij huis kopen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.4
Lesdoelen:

Aan het eind van de les:
  • Kun je de arbeidsproductiviteit berekenen.√
  • Kun je uitleggen hoe de arbeidsproductiviteit kan toenemen. √
  • Kun je uitleggen hoe de productiecapaciteit groter kan worden. √
  • Kun je voorbeelden geven van maatschappelijke kosten en opbrengsten van de productie.√

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies