Herhaling grammar Ch2 07/01/21

Rules
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Rules

Slide 1 - Tekstslide

How are you doing?

Slide 2 - Open vraag

Grammar recap chapter 2

Slide 3 - Tekstslide

Present simple + Questions and Negations

Slide 4 - Tekstslide

Present simple

Slide 5 - Tekstslide

She always ___ my money. (steal)

Slide 6 - Open vraag

Present simple
  • She always ___ my money. (steal)
  • Steals
  • Verb (base) + s
  • She/he/it
  • Shit-rule (haha)

Slide 7 - Tekstslide

Questions in the present simple

Slide 8 - Tekstslide

Make this into a question:
Jimmy likes to buy apples.

Slide 9 - Open vraag

Questions with do/does
Als er al een hoofdwerkwoord in de zin staat zet je do of does voor de zin.

I/you/we/they= do
You own a car. -> Do you own a car?

He/she/it= does
It rains a lot. -> Does it rain a lot?

Slide 10 - Tekstslide

Questions with to have
Als er al een hoofdwerkwoord in de zin staat zet je do of does voor de zin.

I/you/we/they= do
They have a cat -> Do they have a cat?

He/she/it= does
She has a dog -> Does she have a dog?

Slide 11 - Tekstslide

Questions with to be or can, may will
Zet de form van to-be aan het begin van de zin.

You are present. -> Are you present?
She is happy-> Is she happy?
I can drive a car -> Can I drive a car?

Slide 12 - Tekstslide

I will go to the store.
__ __ go to the store?

Slide 13 - Open vraag

___ she like flowers? (do)

Slide 14 - Open vraag

I may leave the classroom.
__ __ leave the classroom?

Slide 15 - Open vraag

Negations in the present simple

Slide 16 - Tekstslide

Negation with to be
  • Zet het woord not achter de to be form

  • The water is cold
  • The water is not cold

Slide 17 - Tekstslide

Negation with auxiliary verbs (hulpwerkwoorden)

  • Auxiliary verbs are words like: do, be, may, will, and have

  • You may open the window.
  • You may not open the window.

Slide 18 - Tekstslide

Negations in een zin met een hoofdwerkwoord
  • Zet het woord do not/does not voor het werkwoord

  • I like apples.
  • I do not like apples.

  • She runs fast.
  • She does not run fast.

Slide 19 - Tekstslide

They are nice
They __ __ nice.

Slide 20 - Open vraag

You may leave
You __ __ leave.

Slide 21 - Open vraag

Sleep het in de juiste volgorde 
Doet
Wie
Wat
Waar
Wanneer
1
2
3
4
5

Slide 22 - Sleepvraag

Word order

Slide 23 - Tekstslide

Word order
  • Wie
  • Doet
  • Wat
  • Waar
  • Wanneer

Slide 24 - Tekstslide

Welke is juist in het Engels?
A
Tijd komt voor plaats
B
Plaats komt voor tijd

Slide 25 - Quizvraag