8.4 De emancipatiebewegingen 8.5 De sociale kwestie

H8 Burgers en stoommachines
Vorige week 
8.4 De emancipatiebewegingen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H8 Burgers en stoommachines
Vorige week 
8.4 De emancipatiebewegingen

Slide 1 - Tekstslide

Emancipatiebewegingen
Confessionelen, socialisten en feministen voelden zich achtergesteld.

Ze willen gelijke rechten voor hun groep.

Slide 2 - Tekstslide

Confessionalisme
  • Politiek die uitgaat van het geloof
  • Industriële samenleving  / liberalisme had tot gevolg dat geloof steeds minder belangrijk werd
  • Strijd met liberalen om 'bijzonder' onderwijs
  • Schoolstrijd! 
  • Volgens de grondwet van 1848 mogen bijzondere scholen worden opgericht. Ook Christelijke scholen werden toegestaan. 

Slide 3 - Tekstslide

8.5 De Sociale Kwestie
Leerdoelen: 
  • over de slechte leef- en werkomstandigheden van arbeiders
  • welke meningsverschillen er waren over de sociale kwestie
  • hoe een begin werd gemaakt met de verzorgingsstaat

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de Sociale Kwestie? 
  • ‘De rijken worden rijker, de armen worden armer’

  • Alleen ‘de rijken’ mogen stemmen

  • Hierdoor blijven ‘de rijken’ aan de macht

  • De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijk zichtbaar.

Slide 5 - Tekstslide

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 6 - Tekstslide

In de 19e eeuw ontstond discussie over de sociale kwestie: het probleem van de slechte leef- en werkomstandigheden van de arbeiders.
  • slechte woontoestanden in de steden
  • lage lonen
  • kinderarbeid
  • werkdagen van 12 uur zonder vakanties
  • werktempo bepaald door machines
  • ongezond en onveilig werk
  • massaontslagen tijdens economische crisis: lange tijd van economische achteruitgang en werkloosheid
  • harde relatie tussen arbeiders en bazen, dreiging van meedogenloze klassenstrijd

Slide 7 - Tekstslide

Wie helpt de arbeiders? (1)
  • Sommige fabrikanten gaven de arbeiders wél wat extra's (soms ook uit eigen belang: een fittere arbeider werkt harder...)

  • Arbeiders gaan staken

  • Arbeiders gaan samenwerken in vakbonden.

Slide 8 - Tekstslide

Wie helpt de arbeiders? (2)

  • Nederland kent drie grote politieke groepen: socialisten (links), confessionelen (midden) en liberalen (rechts)

  • Deze politieke groepen hebben allemaal een andere oplossing voor de Sociale Kwestie, maar ook allemaal eigen belangen

Slide 9 - Tekstslide

Zienswijzen politieke stromingen
  • Socialisten zagen armoede als gevolg van het kapitalisme, dat moest worden afgeschaft.
  • Confessionelen wezen het kapitalisme niet af, arbeiders en werkgevers moesten samen de sociale kwestie oplossen.
  • Linkse liberalen vonden dat de staat de sociale misstanden moest bestrijden.



Slide 10 - Tekstslide

Liberalen

  • Eigen verantwoordelijkheid!
  • Staat/overheid hoeft arbeiders niet te helpen.
  • Sociale wetgeving (WW, ZW, AWBZ, subsidies, kinderbijslag) maakt mensen lui!
  • Welke mensen stemmen op liberalen?

Socialisten

  • Gedeelde verantwoordelijkheid.
  • Staat/overheid moet arbeiders helpen die dit zelf niet kunnen.
  • Sociale wetgeving (WW, ZW, AWBZ, subsidies, kinderbijslag) is nodig!
  • Welke mensen stemmen op socialisten?

Slide 11 - Tekstslide

Het begin van de verzorgingsstaat 1/2
  • De overheden gingen zwakke groepen beschermen:
  • Door beperking kinderarbeid, in Nederland door Kinderwetje van Van Houten, 1874.
  • Staatsingrijpen in de volksgezondheid: aanleg van waterleiding en riolering in steden.
  • Vergroten van veiligheid in de industrie, werkgevers werden aansprakelijk voor bedrijfsongevallen.

Slide 12 - Tekstslide

Liberalen
Nachtwakersstaat: overheid zorgt alleen voor orde en veiligheid

  • Economie helemaal vrij laten

  • Sociale wetten kosten teveel geld

  • Rechts in de politiek

  • Passieve overheid

Slide 13 - Tekstslide

a Geef aan wat bedoeld werd met 'de sociale kwestie'.
b Beschrijf de 19e-eeuwse leefomstandigheden en de werkomstandigheden van de arbeiders in de westerse steden elk met twee voorbeelden.

Slide 14 - Open vraag

Bekijk de afbeelding 

Slide 15 - Tekstslide

Leg uit dat deze afbeelding past bij beide kenmerkende aspecten 8.5; de sociale kwestie.

(Afbeelding: Piramide van het kapitalistische systeem, VS 1911)

Slide 16 - Open vraag

bekijk de afbeelding

Slide 17 - Tekstslide

Leg uit waarom de voorgestelde maatregel bijdroeg aan het oplossen van de sociale kwestie.

(afbeelding van Amerikaanse vakbonden 1886)

Slide 18 - Open vraag