In deze les zitten 41 slides, met tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 17.1 DNA in je cellen
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
Hoe is DNA opgebouwd (beetje herhalen)
Welke typen DNA bestaan er?
Slide 2 - Tekstslide
Nucleotide
Stikstofbasen
H-bruggen
Complementair
5' en 3' kant
Slide 3 - Tekstslide
Nucleotide: bouwsteen van DNA
Bestaat uit 1 fosfaatgroep (PO4), 1 suiker (desoxyribose) en 1 stikstofbase.
DNA-molecuul
Slide 4 - Tekstslide
Er zijn vier verschillende stikstofbasen: Adenine (A), Thymine (T), Cytosine (C), Guanine (G)
Combinaties A=T en C≡G
BINAS 71A + 71B
DNA-
molecuul
Slide 5 - Tekstslide
De ene streng is complementair aan (een soort negatief van)
de andere. Als je de ene weet, weet je de andere ook.
DNA-molecuul
Slide 6 - Tekstslide
Oriëntatie: Beide strengen liggen andersom georiënteerd.
DNA-molecuul
Slide 7 - Tekstslide
Oriëntatie: Elke streng heeft een 3` kant en een 5` kant.
De 3` kant is de kant waar de streng eindigt met de suiker, de 5` kant is de kant die eindigt met de fosfaatgroep.
DNA-molecuul
Slide 8 - Tekstslide
DNA molecuul
Verklaring naamgeving 3'en 5' kant (hoef je niet te leren)
Slide 9 - Tekstslide
DNA-molecuul
Verklaring naamgeving 3'en 5' kant (hoef je niet te leren)
Slide 10 - Tekstslide
BINAS tabel 71C
DNA-molecuul
Slide 11 - Tekstslide
DNA in de kern
DNA (1 molecuul is bijna 2
meter lang) zit met eiwitten
(histonen) opgekruld tot een
chromatinedraad.
Goed kijken naar tabel
70A.
Slide 12 - Tekstslide
DNA in de kern
Tijdens de celdeling
spiraliseert het
chromatine verder tot
zichtbare chromo-
somen.
Goed kijken naar tabel
70A.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Genoom = totale DNA
Buiten de kern heb je ook DNA in de mitochondriën: mtDNA.
Hierop staan genen voor eiwitten die betrokken zijn bij de dissimilatie (in mitochondria) en verschillende typen RNA die betrokken zijn bij de translatie (paragraaf 19.3).
Slide 15 - Tekstslide
Genoom
DNA bevat genen: coderend DNA.
Elk gen codeert voor 1 eiwit mbv de volgorde van ATC en G.
Daarnaast bevat DNA veel niet-coderend DNA.
Functie: template voor het maken van rRNA of tRNA, aan-/uitzetten van genen, uiteindes van een chromosoom
Slide 16 - Tekstslide
Repititief DNA
In de ATCG volgorde van het niet-coderende DNA zitten veel herhalende stukken: repetitief DNA.
Deze stukken hebben verschillende lengtes (2-1000+ nucleotiden).
Coderend DNA (gen) niet coderend DNA coderend DNA (gen) niet coderend DNA
(kan repetitieve Telomeer (kan repetitieve
stukken bevatten) stukken bevatten)
niet coderend DNA
aan/uit knop gen
Slide 19 - Tekstslide
Short Tandem Repeats (STR)
Sommige volgordes (bijv. GATA) komen heel veel voor in repetitief DNA.
Omdat het aantal herhalingen
(repeats) niet op elk chromosoom gelijk is kunnen de STR's worden gebruikt in DNA onderzoek.
Slide 20 - Tekstslide
DNA profiling (CODIS)
Op 13 plekken (loci) op het
DNA wordt geteld hoeveel
repeats van de STR -GATA-
er zitten.
Slide 21 - Tekstslide
DNA profiling (CODIS)
Op 13 plekken (loci) op het
DNA wordt geteld hoeveel
repeats van de STR -GATA-
er zitten.
Slide 22 - Tekstslide
DNA onderzoek
Verwantschapsonderzoek: het aantal repeats van -GATA- op de verschillende loci wordt vergeleken tussen personen.
Sporenonderzoek: het aantal repeats van -GATA- op de verschillende loci wordt vergeleken tussen DNA-spoor en mogelijke dader.
Slide 23 - Tekstslide
Interessant nieuwsbericht
(link op volgende slide)
Slide 24 - Tekstslide
nos.nl
Slide 25 - Link
Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 17.2 DNA kopiëren
Slide 26 - Tekstslide
0
Slide 27 - Video
0
Slide 28 - Video
Levenscyclus van een cel
S-fase: DNA verdubbeling
Slide 29 - Tekstslide
Mitose
BINAS 76B1
Tijdens celdeling wordt het verdubbelde DNA weer gesplitst en in twee verschillende cellen gestopt.
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Video
DNA replicatie
Stap 1: Enzym helicase verbreekt de waterstofbruggen tussen de baseparen. De twee strengen raken los van elkaar. Er ontstaan replicatievorken.
Slide 32 - Tekstslide
Helicase enzym
Slide 33 - Tekstslide
DNA replicatie
Stap 2: Er wordt een RNA primer aangebouwd door het enzym primase. De RNA primer bestaat uit een stukje RNA, complementair aan de DNA streng.
Slide 34 - Tekstslide
DNA replicatie
Stap 3: Het enzym DNA-polymerase bouwt een nieuwe, complementaire streng met behulp van losse DNA bouwstenen. De nieuwe streng wordt gebouwd van 5` naar 3`.
Slide 35 - Tekstslide
DNA replicatie
De bouw van de leidende streng kan in één keer.
Hier kan DNA-polymerase de hele streng van 3` naar 5` aflezen.
Leidende streng
Slide 36 - Tekstslide
DNA replicatie
De bouw van de volgende streng moet in kleine stukjes: Okazaki fragmenten.
Volgende streng
Slide 37 - Tekstslide
DNA replicatie
Stap 4: Een ander DNA-polymerase enzym verandert de RNA primers in DNA stukken.
Slide 38 - Tekstslide
DNA replicatie
Stap 5: Het enzym ligase bindt de losse DNA fragmenten aan elkaar.
Slide 39 - Tekstslide
DNA replicatie
DNA replicatie is semi-conservatief, dwz elk nieuw DNA molecuul bestaat uit een oude streng en een nieuwe streng.
Slide 40 - Tekstslide
Lesdoel 17.1 en 17.2
1. Je beschrijft de overerving van mtDNA (17.1)
2. Je beschrijft de bouw van chromosomen (17.1)
3. Je beschrijft de bouw van het DNA-molecuul (17.1)
5. Je beschrijft het proces van DNA-replicatie (17.2)