Smaken en complexiteit

HRV4 H11
COMPLEXITEIT VAN SMAAK
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
KokMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

HRV4 H11
COMPLEXITEIT VAN SMAAK

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Een belangrijke invloed op de smaak zijn onder andere terug te voeren op:

Ras
Rijpheid
Herkomst
Temperatuur

Slide 4 - Tekstslide

ras
ras

Slide 5 - Tekstslide

Rijpheid
Rijpheid

Slide 6 - Tekstslide

Spaanse aardbeien
(herkomst)
Hollandse aardbeien
(herkomst)

Slide 7 - Tekstslide

Terrine foie
(temperatuur)
Franse kaas

Slide 8 - Tekstslide

In alles wat je proeft, komen dezelfde smaakfactoren voor. Alleen niet in dezelfde mate. 
Er zijn 3 smaakfactoren:

Mondgevoel
Smaakgehalte
Smaaktype

Slide 9 - Tekstslide

Mondgevoel:
Strak: mondsamentrekkend of mondopdrogend

Filmend:mondbedekkend

Balans


Slide 10 - Tekstslide

Mondsamentrekkend:

Kenmerk: behoorlijke zuurgraad.
Verfrissend en wekt speeksel op.
het speeksel wordt opgefrist

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden:
Mosterd, peper, mierikswortel, radijs,tomaat, rauwe ui, azijn.
Verder lichte en frisse rode en witte wijn.

Slide 12 - Tekstslide

Mondopdrogend:

Tannine gaat een verbinding aan met speeksel en maakt de mond stroef. Tannine en zuur beinvloeden elkaar.

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeelden:
Bescuitjes, beschuit, toast, pils,
thee, koffie, krachtige jonge rode wijnen met tannine.

Slide 14 - Tekstslide

Filmend; mondbedekkend
filmend houdt in dat het speeksel dikker en plakkeriger wordt. Er blijft een dun filmlaagje in de mond achter. 
Filmend: Romig, vettig, rond, dik, vol en rijk.

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeelden:

honing, boter, zalm, room, olie, pindakaas,
alcohol, zoete witte wijnen.




Slide 16 - Tekstslide

Balans:

Wanneer is iets in balans?

Slide 17 - Tekstslide

Producten zijn vaak samengesteld uit strakke en filmende elementen

Slide 18 - Tekstslide

Vinaigrette of dressing
Versgebakken friet met mayonaise

Slide 19 - Tekstslide

Mondbeleving: strak of filmend
Smaakgehalte: laag of hoog
Complexiteit: laag of hoog
Smaaktype: fris of rijp

Slide 20 - Tekstslide

Smaakgehalte= hoeveel je proeft van 1 smaaktoon.
complexiteit=  Meerdere smaaktonen in een gerecht.

Echte compexiteit onstaat wanneer die smaaknuances bij elkaar passen, oftewel met elkaar in harmonie zijn. (evenwicht)

Bij een smaak met een hoge complexiteit kan elke hap weer anders smaken.


Slide 21 - Tekstslide

Hoog smaakgehalte
Lage complexiteit
Hoog smaakgehalte
Hoge complexiteit

Slide 22 - Tekstslide

Laag smaakgehalte
Lage complexiteit
Hoog smaakgehalte
Lage complexiteit

Slide 23 - Tekstslide

Complexe smaken komen het best tot hun recht in fase van rust. De waardering voor de verfijning komt als de proever zichzelf de tijd gunt. heb je die tijd niet, of zijn de omstandigheden er niet naar, dan is de keuze voor complexe smaken al bij voorbaat gedoemd te mislukken. Je proeft het niet eens....

Slide 24 - Tekstslide

Smaaktype: fris of rijp


Slide 25 - Tekstslide

Fris

Slide 26 - Tekstslide

Rijp

Slide 27 - Tekstslide

Kooktechnieken:

Fris: Pocheren, stomen,koken
Rijp: Bakken, grilleren, frituren

Slide 28 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 29 - Tekstslide

Smaak en reuk

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Waarmee ruik je? 
  • Ruiken doe je met je
       reukzintuig

  • Reukzintuig boven in de
       neusholte

Slide 32 - Tekstslide

Hoe ruik je? 
  1. Reukzintuig
  2. Reukzenuw een impuls naar je hersenen
  3. Hersenen geven aan welke geur het is

Slide 33 - Tekstslide

Feiten
  • 30 miljoen verschillende geurcellen
  • Daarmee kunnen we 10.000 stoffen ruiken
  • Bij het ruiken van een nieuwe geur, komt die ook in je geheugen terecht
  • Ruiken of het eten is bedorven is of voor gevaar.

Slide 34 - Tekstslide

De vijf basissmaken 
  1. Zoet 
  2. Zout
  3. Zuur
  4. Bitter
  5. Umami

Slide 35 - Tekstslide

De tong
vijf soorten smaakzintuigen:
  1. zoet
  2. zout
  3. zuur
  4. bitter
  5. umami(hartig)

Slide 36 - Tekstslide

Wat is bepalend voor smaak?
  • Eetgewoonten
  • Aan het land waarin je opgegroeid bent
  • Ervaring 
  • Voorkeuren kunnen veranderen tijdens je leven. 
  • Je kunt wennen aan eten en drinken (koffie, zuurkool)

Slide 37 - Tekstslide

Pagina 6
Technisch en emotioneel proeven
Voorlezen

Slide 38 - Tekstslide

Hoe bepaald een kok de smaak?

Slide 39 - Woordweb

Wat gebeurt er met je smaak als je ziek bent?

Slide 40 - Woordweb

Slide 41 - Tekstslide

Technische proeven dan
ben je bezig met...…?
A
Smaakregistratie
B
Ruiken
C
Smaakwaardering

Slide 42 - Quizvraag

Emotioneel proeven dan
ben je bezig met...…?
A
Smaakregistratie
B
Ruiken
C
Smaakwaardering

Slide 43 - Quizvraag

Geuren worden opgeslagen in je geheugen?
A
Niet waar
B
Waar

Slide 44 - Quizvraag

Als je verkouden bent ruik je...…..?
A
Beter
B
Bijna niks
C
Heel veel

Slide 45 - Quizvraag

Suiker, honing, room, gedroogde vruchten is de smaak...…….?
A
Zoet
B
Zuur
C
Bitter
D
Zout

Slide 46 - Quizvraag

Citroen, azijn, yoghurt, augurk is de smaak...…….?
A
Zoet
B
Zuur
C
Bitter
D
Zout

Slide 47 - Quizvraag

Gerookte zalm, oesters, haring, spek
is de smaak...…….?
A
Zoet
B
Zuur
C
Bitter
D
Zout

Slide 48 - Quizvraag

Witlof, sinaasappelschil, pure chocolade, koffie
is de smaak...…….?
A
Zoet
B
Zuur
C
Bitter
D
Zout

Slide 49 - Quizvraag

Welke grondstoffen zijn de smaak Umami...…….?
A
Parmezaanse kaas en tomaat
B
Uien en zeewier
C
Erwten en olijven
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 50 - Quizvraag

Hoeveel geurcellen heb je?
A
10.000
B
1 miljoen
C
30 miljoen
D
80 miljoen

Slide 51 - Quizvraag

Hoeveel geurcellen heb je?
A
10.000
B
1 miljoen
C
30 miljoen
D
80 miljoen

Slide 52 - Quizvraag

Schrijf op wat is smaak?

Slide 53 - Woordweb

Wat heb je geleerd?

Slide 54 - Woordweb