Ch 1 - les 5

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedragsverwachtingen
  • Je komt rustig binnen en legt je spullen op tafel.
  • Je spreekt vriendelijk tegen je klasgenoten en docent.
  • Je bent stil als dat van je gevraagd wordt.
  • Je hebt een actieve houding in de les (je zit rechtop, doet goed mee, stelt vragen wanneer je iets niet begrijpt)
  • Je komt voorbereid naar de les (leer- en maakwerk gedaan , boek/pen/oortjes mee + naar het toilet geweest)


Slide 2 - Tekstslide

Script:
eerste keer waarschuwing
tweede keer aan het eind van de les blijven zitten

Objectifs
  • Ik ken woorden die te maken hebben met vrije tijd.
  • Ik kan vertellen wat ik in mijn vrije tijd doe/heb gedaan.
  • Ik kan de passé composé gebruiken.
  • Ik kan à en de + lidwoord gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Qu'est-ce qu'on va faire?
Vocabulaire 
Parler
Répéter le passé composé
Grammaire D
Écouter
Devoirs

 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vocabulaire
Leren woordjes A/B/E/ F + zinnen C/G

Nu: 10 minuten leren met onderdeel naar keuze uit Magister studiewijzer (in stilte)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parler 
Parle 30 secondes de tes activités.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Phrases-Clés C
Qu'est-ce que tu vas faire demain?
Je vais faire du tennis.
Et après?
Je vais regarder un film.
Qu'est ce que tu vas faire d'autre ce weekend?
Je vais faire mes devoirs.
Quelle est ta série préférée?
C'est Lupin.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Phrases-Clés C
Activités
faire du foot, faire du volley, faire du tennis, faire du shopping, jouer du piano, jouer aux dames, écouter de la musique, regarder une série, visiter mes ami(es)
Moments
hier, aujourd'hui, ce matin, cet après-midi, ce soir, cette nuit, demain, après-demain, ce weekend, à six heures, dans dix minutes

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

passé composé avec AVOIR

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

passé composé
De passé composé bestaat uit drie delen:
persoonlijk voornaamw.  +  hulpwerkwoord + voltooid deelw. 

j'ai parlé
tu as donné
nous avons mangé

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

avoir/être/faire
avoir (hebben)    ->     eu (gehad)
être (zijn)               ->     été (geweest)
faire (doen)           ->     fait  (gedaan)

Wat is er 'raar' (anders) aan onderstaande zin?
J'ai été à Amsterdam.  

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(passer) Tu ... de bonnes vacances?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(écouter) Les élèves ... une chanson de Claude.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

(être) Nous ... à Paris.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Ik heb gevoetbald.
A
Je fait du foot.
B
J'ai fais du foot.
C
J'ai fait du foot.
D
J'ai faire du foot.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(corriger) Vous ... les contrôles, monsieur?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

à / de + bepaald lidwoord
Je vais à la plage.
C'est la voiture du prof.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lidwoorden
Hoe zat het ook alweer met de lidwoorden in het Frans?
Sleep het juiste lidwoord naar het juiste vakje.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

mannelijk
vrouwelijk
meervoud
le
la
les
l'
un
une
des

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

à + bepaald lidwoord
à = in / naar /  bij / op                        le / la / l' / les = de / het

mnl ev:           à + le  ->  au                    Je vais au restaurant.               
vrl ev:              à + la                                  Je suis à la boulangerie.        
ev+klinker :   à + l'                                    Tu vas à l'hôtel.                       
mv:                   à + les -> aux                  On va aux États-Unis



Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nous allons ... plage (v).
A
à
B
à la
C
au
D
à l'

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samedi je vais ... cinéma (m).
A
à
B
à la
C
au
D
à l'

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

J'aime jouer ... cartes (v).
A
à
B
à la
C
aux
D
à l'

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

À quelle heure tu vas ... école (v)?
A
à
B
à la
C
au
D
à l'

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de + bepaald lidwoord
de = van, uit                               le / la / l' / les = de/het

mnl ev:         de + le -> du             C'est le fils du directeur.               
vrl ev:            de + la                         Je suis le prof de la classe.       
ev+klinker:  de + l'                           C'est l'entrée de l'hôtel.        
mv:                 de + les > des           Il est le père des enfants.   

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tu as vu le film ... année (v) 2022?
A
d'
B
de
C
de l'
D
de la

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Monsieur van Goor est le
directeur ... collège (m).
A
de
B
de le
C
des
D
du

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ma mère vient ... Pays-Bas (m)?
A
des
B
de la
C
du
D
de

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Qui a gagné le tournoi ... tennis (m)?
A
de
B
de la
C
du
D
de l'

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Écouter
havo-boek 20 a

  • Wat vindt Enzo leuk om te doen? 
  • Aan welke sporten doet Enzo?
  • Wat doet Enzo niet graag?
  • Waar heeft Enzo regelmatig ruzie over met zijn moeder?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Devoirs
Weektaak: 
Leren Phrases-Clés C
Maken maxitaal.net/mv  ->  avoir + p.c. avoir

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal naar het Nederlands
  1. Je vais au supermarché.
  2. Max Verstappen est le champion du monde.
  3. Nous avons regardé un film à l'école.
  4. Qui est le meilleur élève de la classe?
  5. Tu as été à la discothèque?

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies