31. Toets reptielen

31. Toets reptielen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Theorie DierSpeciaal OnderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

31. Toets reptielen

Slide 1 - Tekstslide

Reptielen
Reptielen zijn koudbloedige dieren. Hun bloed is altijd zo warm als hun omgeving. Als het koud wordt, daalt hun lichaamstemperatuur en worden hun beweging trager. De hagedissen die bij ons voorkomen verstijven in de winter. In koude landen komen daarom maar weinig reptielen voor. De meeste soorten komen voor in de warme landen van de tropen.

Slide 2 - Tekstslide

Reptielen in gevaar
Vele soorten reptielen zijn vandaag de dag bedreigd met uitsterven. Dat heeft allerlei oorzaken. De mens heeft zonder nadenken op veel reptielen gejaagd omdat hij zo'n mooie huid heeft, omdat men zijn vlees of eieren wilde hebben of omdat hij eruitzag als een gevaarlijk roofdier.

Slide 3 - Tekstslide

Krokodillen
Bijna alle krokodillen zijn gevaarlijke roofdieren. Vanwege hun dikke hoornachtige plaat worden ze ook wel pantserhagedissen genoemd. Het zijn de grootste reptielen. Tot de krokodillen behoren de echte krokodillen, de alligators en de gavialen. Er zijn 23 soorten krokodillen.

Slide 4 - Tekstslide

De nijlkrokodil
De nijlkrokodil is een echte krokodil. Hij wordt zo genoemd omdat hij vroeger vooral in de Nijl voorkwam. Vandaag de dag zijn de superzware dieren nog maar zelden te zien in Afrika, omdat er veel op ze gejaagd is vanwege hun huid.

Slide 5 - Tekstslide

Mexicaanse wormhagedis
Deze wormhagedis heeft, anders dan zijn verwanten, twee handen. Daaraan zitten vijf vingers met sterke klauwen. De Mexicaanse wormhagedis kan daarmee niet heel goed graven, maar wel in bomen klimmen. Net als andere wormhagedissen woont ook deze graag in het ondergrondse deel van een termietenheuvel of een mierennest. 

Slide 6 - Tekstslide

Brughagedis
Brughagedissen planten zich pas voort als ze 15 jaar oud zijn. Ze leggen 12 eieren, die ze in de grond begraven. De jongen komen er pas 13 maanden later uit. De jongen van een brughagedis komen op de wereld met een derde oog- op het voorhoofd. Daarmee kunnen ze in het begin licht van donder onderscheiden.

Slide 7 - Tekstslide

Brughagedis
Omdat de brughagedis zich zo langzaam vermeerdert, kan hij alleen door strenge beschermende maatregelen voor uitsterven worden behoed. Dinosaurussen leefden 200 miljoen jaar geleden. Destijds waren er brughagedissen die veel groter waren dan die van nu.

Slide 8 - Tekstslide

Slangen
Er zijn ongeveer 2800 slangensoorten. Het zijn geschubde kruipende dieren van 10 centimeter tot 10 meter lengte. Slangen hebben geen poten en bewegen zich kronkelend voorwaarts. Met hun gespleten tong kunnen ze ruiken. De meeste mensen zijn bang voor slangen, maar er zijn maar ongeveer 900 soorten die giftig zijn. En maar enkele van deze giftige reptielen zijn voor ons echt gevaarlijk.

Slide 9 - Tekstslide

Slangen
Om een antiserum tegen de slangenbeet te maken, worden gifslangen 'gemolken' en het gif afgetapt. Daarvoor laat men de slang in een glazen pot bijten of worden de giftanden naar voren geklapt waarna het gif opgevangen wordt.

Slide 10 - Tekstslide

Griekse landschildpad
De kleine landschildpad heeft een gelig pantser met zwarte vlekken. Hij komt voor in landen rond en op eilanden in de Middellandse Zee. Het trage, lompe dier eet planten, maar ook wormen en slakken. De schildpad snijdt de voeding in stukken met zijn scherpe hoornachtige kaken. In de winter verstijven de dieren. Eind juni graaft het vrouwtje met de achterpoten een kuil. Daar legt ze tot twaalf eieren en duwt de kuil weer dicht.

Slide 11 - Tekstslide

Schildpadden
Passerende zeelui vingen schildpadden en namen ze als levende vleesvoorraad mee aan boord. Vandaag de dag eten van elders meegenomen ratten en honden de eieren van de schildpad. Hierdoor zijn de dieren met uitsterven bedreigd en worden ze beschermd.

Slide 12 - Tekstslide

Einde!

Slide 13 - Tekstslide