12.3 Reactie en remmen (+ herhaling krachten)

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

12.3 Reactie en remmen

Slide 2 - Tekstslide

Je zet de kruk op de tafel:
A
Veerkracht
B
Wrijvingskracht
C
Zwaartekracht
D
Spierkracht

Slide 3 - Quizvraag

De kruk die je net op tafel hebt gezet valt weer naar beneden... Dit is:
A
Veerkracht
B
Wrijvingskracht
C
Zwaartekracht
D
Spierkracht

Slide 4 - Quizvraag

De eenheid van kracht is
A
meter
B
F
C
Newton
D
power

Slide 5 - Quizvraag

Een pak suiker is 1 kg. Hoe groot is de zwaartekracht die op het pak suiker werkt?
A
0,1 N
B
1 N
C
10 N
D
100 N

Slide 6 - Quizvraag


Wie wint?
A
Links
B
Rechts

Slide 7 - Quizvraag

Als de bovenste pijl 80N is, hoeveel is de onderste dan?
A
100 N
B
80 N
C
40 N
D
20 N

Slide 8 - Quizvraag


A
Geen idee, de schaal staat er niet bij?
B
Oh daar kom ik wel uit hoor.

Slide 9 - Quizvraag

Stopafstand?
Dat is de reactieafstand + remweg = Stopafstand

Slide 10 - Tekstslide

Hoe noem je de afstand die de persoon uit de vorige vraag aflegt in de 1,4 seconden die hij nodig heeft om op de rem te trappen?
A
Remweg
B
Reactieafstand
C
Stopafstand

Slide 11 - Quizvraag

De stopafstand is
A
Reactieafstand + remweg
B
Reactieafstand + reactietijd
C
Hoe lang het duurt voor je stopt
D
De afstand tot het stopbord

Slide 12 - Quizvraag

De reactieafstand is 25,8 m en de remweg is 36,8 m.
Hoe groot is de stopafstand?
A
11 meter
B
25,8 meter
C
36,8 meter
D
62,6 meter

Slide 13 - Quizvraag

Een fietser rijdt met een snelheid van 18 km/h. Hij wil remmen voor een zebrapad. Zijn reactietijd is 0,8 s. Hoe groot is zijn reactieafstand?
A
4 m
B
22,5m
C
14,4m
D
het goede antwoord staat er niet tussen

Slide 14 - Quizvraag

een vrachtwagen rijdt in de regen met 22,2m/s. hoe groot is zijn remweg?
A
24,5m
B
48m
C
50m
D
het goede antwoord staat er niet tussen

Slide 15 - Quizvraag

Een fietser fietst op een fietspad en ziet een bal de weg op rollen. Terwijl hij grijpt naar zijn rem legt hij 2 meter af en daarna komt hij na het remmen op een totale afstand van 9 meter tot stilstand. Wat was zijn remweg?
A
4,5 meter
B
7 meter
C
9 meter
D
11 meter

Slide 16 - Quizvraag