Thema 3 - ordening
Op basis van wat gaan we bij Biologie alle organismen ordenen?
A
Hoe groot dieren zijn
B
Op kleur
C
Bepaalde kenmerken
D
leeftijd
1 / 16
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Op basis van wat gaan we bij Biologie alle organismen ordenen?
A
Hoe groot dieren zijn
B
Op kleur
C
Bepaalde kenmerken
D
leeftijd
Slide 1 - Quizvraag
Tot welke groep organismen hoort het beschreven organisme? Het is een meercellig organisme die geen celwand heeft.
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën
Slide 2 - Quizvraag
In welke 4 groepen kan je organismen ordenen?
Slide 3 - Open vraag
Bij welk rijk hebben de organismen cellen met de kenmerken?
A
dieren
B
planten
C
schimmels
D
bacterien
Slide 4 - Quizvraag
Bij een bepaald rijk hebben de organismen de volgende kenmerken:
– om de cellen zitten celwanden;
– in elke cel zit een kern;
– in de cellen komen geen bladgroenkorrels voor.
Bij welk rijk hebben de organismen deze kenmerken?
– om de cellen zitten celwanden;
– in elke cel zit een kern;
– in de cellen komen geen bladgroenkorrels voor.
Bij welk rijk hebben de organismen deze kenmerken?
A
dieren
B
bacteriën
C
planten
D
schimmels
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een gewerveld dier?
A
vogel
B
slak
C
wesp
D
inktvis
Slide 6 - Quizvraag
Welke van deze dieren zijn gewervelde dieren?
A
Dier 3 en 6
B
Dier 2, 5 en 6
C
Dier 1, 3 en 5
D
Dier 2, 3, 5 en 6
Slide 7 - Quizvraag
Gewervelde dieren hebben
A
Een wervelkolom
B
Geen wervelkolom
Slide 8 - Quizvraag
Je kan gewervelde dieren in 5 groepen verdelen. Noem er 3.
Slide 9 - Open vraag
Wat zijn 'amfibieën'?
A
dieren die in het water leven
B
dieren die op het land leven
C
dieren die op het water en in het land leven
D
dieren die in de lucht leven
Slide 10 - Quizvraag
Bij welke stam hoort dit dier?
A
Neteldieren
B
Stekelhuidigen
Slide 11 - Quizvraag
Neteldieren....
A
zijn tweezijdig symmetrisch
B
hebben meestal geen skelet
C
leven op het land
D
hebben een wervelkolom
Slide 12 - Quizvraag
Naar welke 4 kenmerken kijken biologen bij de indeling van gewervelde dieren?
A
ademhaling, huid, voortplanting en leefomgeving
B
ademhaling, temperatuur, grootte en leefomgeving
C
huid, voortplanting, leefomgeving en temperatuur
D
ademhaling, huid, voortplanting en temperatuur?
Slide 13 - Quizvraag
Welke dieren hebben meestal een huisje of schelp als skelet?
A
Neteldieren
B
Weekdieren
C
Gewervelde
D
Geleedpotige
Slide 14 - Quizvraag
Een pantser is een voorbeeld van een
A
Inwendig skelet
B
Uitwendig skelet
Slide 15 - Quizvraag
Het skelet is een pantser
A
weekdieren
B
gewervelden
C
geleedpotigen
D
Wormen
