9 mei 2022; H5 Bijvoeglijk naamwoord

7 weken tot TW4
- Uiterlijk 18 mei; inleveren boekverwerkingsopdracht 2

- TW4 ; Toets H1 t/m H5 (lezen, schrijven, woordenschat en taalverzorging)
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

7 weken tot TW4
- Uiterlijk 18 mei; inleveren boekverwerkingsopdracht 2

- TW4 ; Toets H1 t/m H5 (lezen, schrijven, woordenschat en taalverzorging)

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Vandaag ga je leren wat het bijvoeglijk naamwoord is, hoe je deze kan herkennen en kan gebruiken.

H5. Taalverzorging/bijvoeglijk naamwoord
(online route = huiswerk voor 16 mei)

Slide 2 - Tekstslide

gezond
Wat kun je zeggen over de banaan?

Slide 3 - Woordweb

bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord (bn) vertelt iets over een zelfstandig naamwoord. 
Je zegt bijvoorbeeld: Wat een leuke fiets! 
Het bijvoeglijk naamwoord leuke vertelt iets over het zelfstandig naamwoord fiets.

Slide 4 - Tekstslide

Zo vind je een bijvoeglijk naamwoord
• Een bijvoeglijk naamwoord staat meestal vóór het zelfstandig naamwoord: een mooie film (zn); nieuwe schoenen (zn) , grote huizen (zn).

• Soms staat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord: De film (zn) is mooi. De schoenen (zn) zijn nieuw en de huizen (zn) zijn groot.

Slide 5 - Tekstslide

• Een bijvoeglijk naamwoord heeft vaak een korte vorm (zonder -e) en een lange vorm (met een -e): 
zwak → zwakke; mooi → mooie.

• Bij de meeste bijvoeglijke naamwoorden kun je de ‘trappen van vergelijking’ gebruiken: gaaf – gaver – gaafst.

Slide 6 - Tekstslide

stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welk materiaal iets gemaakt is:
een zilveren oorbel, een plastic emmer


Slide 7 - Tekstslide

Na een lange vliegreis landde Mariska in het warme Vietnam.
De twee bn. zijn........

Slide 8 - Open vraag

Het vreemde verhaal.

Het verhaal is.......
A
vreemde
B
vreemd
C
vreemt
D
vreemdt

Slide 9 - Quizvraag

Het vreemde verhaal.

een............verhaal
A
vreemde
B
vreemd
C
vreemt
D
vreemdt

Slide 10 - Quizvraag

Het dikke konijn!

Het konijn is.....
Het ......konijn.
A
dikke, dik
B
dik, dik
C
dik, dikke
D
dikke, dikke

Slide 11 - Quizvraag

Huiswerk voor maandag 16 mei
Zet in agendaplanner;

H5. Taalverzorging/Bijvoeglijk naamwoord
Online route

MORGEN LEESBOEK MEENEMEN!!

Slide 12 - Tekstslide