WAVE les 5 + 6: subjectief vs objectief / perspectief

WAVE les 5 en 6 
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
WaarnemingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WAVE les 5 en 6 

Slide 1 - Tekstslide

WAVE les 5 en 6: subjectief vs objectief
Planning:
- Herhaling signalementen 
- Uitleg subjectief vs objectief
- Oefenen
- Uitleg perspectieven
- Oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling signalementen
Pak pen en papier. Jullie krijgen zo een filmpje van "overtreders" te zien over een overlastpleger die naar vrouwen schreeuwt. Je krijgt het filmpje 2 keer te zien, met twee minuten ertussen. Maak korte en duidelijke aantekeningen voor jezelf zoals je het geleerd hebt gekregen. Daarna typ je de eerste zinnen van je verslag (aanvang en omgeving).

Briefing:
Collega toezichthouder roept collega handhavers erbij i.v.m. overlast gevende man die vrouwen naschreeuwt. 
Locatie: Station Leiden Centraal, Stationsplein 3G, 2312 AJ Leiden
Datum/tijd: Vandaag en tijdstip van nu aanhouden.

Opdracht:
Omschrijf de aanvangssituatie, de omgeving en signalement van de overlast gevende persoon.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Herhaling signalementen
Pak pen en papier. Jullie krijgen zo een filmpje van "overtreders" te zien over een overlastpleger die naar vrouwen schreeuwt. Je krijgt het filmpje 2 keer te zien, met twee minuten ertussen. Maak korte en duidelijke aantekeningen voor jezelf zoals je het geleerd hebt gekregen. Daarna typ je de eerste zinnen van je verslag (aanvang en omgeving).


Briefing:
Collega toezichthouder roept collega handhavers erbij i.v.m. overlast gevende man die vrouwen naschreeuwt.
Locatie: Station Leiden Centraal, Stationsplein 3G, 2312 AJ Leiden
Datum/tijd: Vandaag en tijdstip van nu aanhouden.

Opdracht:
Omschrijf de aanvangssituatie, de omgeving en signalement van de overlast gevende persoon.

timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Omschrijf hieronder de aanvangssituatie en omgeving (start van je verslag)

Slide 7 - Open vraag

Lesdoelen
Aan het einde van de les.....

- Weet je wat subjectief en objectief betekent.
- Weet je waarom het als opsporingsambtenaar belangrijk is om objectieve en neutrale waarnemingen vast te leggen.
- Kun je gebeurtenissen objectief omschrijven in de redenen van wetenschap. 

Slide 8 - Tekstslide

Feiten, meningen en aannames?
Zie Youtube filmpje met uitleg.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Voorbeelden van feiten:

Slide 11 - Open vraag

Voorbeelden van meningen:

Slide 12 - Open vraag

Voorbeelden van aannames:

Slide 13 - Open vraag

"Een boete uitschrijven is altijd de meest effectieve manier om ongewenst gedrag te stoppen."
Objectief
Subjectief

Slide 14 - Poll

Welke objectieve feiten zouden je kunnen helpen om deze stelling te beoordelen

Slide 15 - Open vraag

Welke subjectieve meningen of factoren kunnen een rol spelen in de effectiviteit van een boete

Slide 16 - Open vraag

Oefening/huiswerk
  • Denk aan een recente situatie die je hebt meegemaakt of in het nieuws hebt gezien.
  • Identificeer minstens één objectieve beschrijving van die situatie.
  • Identificeer minstens één subjectieve interpretatie van die situatie.
  • Bedenk hoe het perspectief van verschillende betrokkenen de waarneming van de situatie zou kunnen beïnvloeden.

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk bespreking!

Slide 18 - Tekstslide

Jouw Blik en het Verslag: Perspectief in Handhaving
Als handhaver kijk je naar situaties door een specifieke "bril": je bent getraind om overtredingen te zien (wetten & regels), je volgt procedures (beleid), en je ervaring speelt mee. Je doel is handhaven en je veiligheid is belangrijk.

Dit betekent dat je verslag vooral gaat over:

De overtreding: Wat, waar, wanneer, wie, welke regel? (7 w's) 
Objectieve feiten: Wat heb je gezien, gehoord, etc.?
Juridische relevantie: Bewijs voor eventuele vervolgstappen.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Gebeurtenis

Slide 21 - Tekstslide

De overtreder, getuigen en omwonende
Let op andere "brillen"! De overtreder, getuigen, omwonenden zien de situatie anders.

Overtreder: Kent de regels misschien niet, is het er niet mee eens, had een reden.
Getuigen: Zien andere details, hebben emoties.
Omwonenden: Ervaren de impact anders (bv. irritatie door rommel).

Waarom is dit belangrijk voor je verslag?

Vollediger beeld: Soms is het goed om relevante opmerkingen van anderen (objectief!) kort te noteren.
Objectiever kijken: Bewustzijn van andere perspectieven helpt je eigen interpretaties te herkennen.
Professioneler handelen: Je toont begrip, ook al handel je volgens de regels.

Slide 22 - Tekstslide

Afval naast de container


Jouw verslag: "Geconstateerd: afval (aard, locatie, tijd) naast container. Overtreding art. X."
Perspectief overtreder (niet in jouw verslag, maar om te begrijpen): "Container was vol/ik wist het niet zeker/ik had haast."
Perspectief omwonende (kan context geven): "Er ligt vaak afval naast die container, het stinkt." (Feitelijke constatering omwonende, niet per se mening).

Slide 23 - Tekstslide

Waarom is het voor een handhaver belangrijk om het verschil te weten tussen feiten en meningen bij het maken van een rapport?
A
Het gaat erom de feiten te rapporteren, niet je eigen mening te benadrukken.
B
Een objectief rapport beschrijft de feiten zonder persoonlijke interpretaties.
C
De spanning van het rapport is niet het belangrijkste, wel de nauwkeurigheid.
D
De lengte van het rapport is minder belangrijk dan de inhoud en de nauwkeurigheid.

Slide 24 - Quizvraag

Het is belangrijk om in een rapport van de handhaver precies te vertellen hoe de persoon die de regels overtrad, de situatie zelf zag.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Welk van de onderstaande antwoorden is niet objectief en hoort dus niet thuis in een handhavingsverslag?
A
Een duidelijke beschrijving van de geconstateerde overtreding.
B
De relevante artikel(en) uit de wet- of regelgeving die zijn overtreden.
C
De persoonlijke mening van de handhaver over de overtreder of de situatie.
D
Een nauwkeurige weergave van de feitelijke waarnemingen van de handhaver (wat werd gezien, gehoord, etc.).

Slide 26 - Quizvraag

Spel Signalement 

Slide 27 - Tekstslide

Ronde 1

Slide 28 - Tekstslide

Melding meldkamer
Winkeldiefstal in de lokale supermarkt. Een getuige zag een man snel weglopen met een tas vol boodschappen, zonder te betalen. De getuige kon de man niet heel duidelijk zien, maar gaf het volgende eerste signalement door aan de meldkamer:

"Het was een man met donker haar en een donkere jas. Hij was niet heel lang, denk ik, en had een beetje een stoppelbaard."

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Welke van deze mannen zouden op basis van het eerste vage signalement de verdachte kunnen zijn?
Verdachte 1
Verdachte 2
Verdachte 3
Verdachte 4
Verdachte 5
Verdachte 6
Verdachte 7

Slide 37 - Poll

Ronde 2

Slide 38 - Tekstslide

Aanvullende informatie
De man had ook opvallend lichte ogen en een vrij rechte neus.

Slide 39 - Tekstslide

Welke van de overgebleven mannen komt nu het meest overeen met het signalement?
Verdachte 1
Verdachte 2
Verdachte 3
Verdachte 4
Verdachte 5
Verdachte 6
Verdachte 7

Slide 40 - Poll

Ronde 3

Slide 41 - Tekstslide

Aanvullende informatie 
Informatie van getuige: De getuige zei dat hij een zwarte stropdas of strik om had, zijn haren wild naar achter droeg en een net jasje aan had.

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Welke van de overgebleven mannen komt nu het meest overeen met het signalement?
Verdachte 1
Verdachte 2
Verdachte 3
Verdachte 4
Verdachte 5
Verdachte 6
Verdachte 7

Slide 49 - Poll

Ronde 4 

Slide 50 - Tekstslide

Aanvullende informatie 
Informatie van getuige: Toen de man wegrende, zag de getuige dat hij een opvallende rode rugzak met een Eastpack logo bij zich droeg." (Dit detail is niet zichtbaar op de foto's, maar benadrukt hoe belangrijk aanvullende details zijn).

Slide 51 - Tekstslide

Zouden de foto's alleen voldoende zijn om de verdachte met zekerheid te identificeren? Waarom wel of niet? Welke andere informatie zou cruciaal zijn voor de politie in hun zoektocht?

Slide 52 - Tekstslide

Nabespreking
  • Hoeveel "onschuldige" mensen voldeden aan het eerste vage signalement? Bespreek de risico's van een te algemene beschrijving.
  • Welke details in het signalement waren het meest nuttig om de groep potentiële verdachten te verkleinen? Benadruk het belang van specifieke en opvallende kenmerken.
  • Hoe moeilijk is het voor getuigen om onder stress een accuraat signalement te geven? Bespreek de menselijke factor bij waarneming.
  • Wat zijn de consequenties als de politie op basis van een onvolledig of onjuist signalement de verkeerde persoon aanhoudt? (Frustratie, onrecht, tijdverlies voor het onderzoek, mogelijk vrijlaten van de echte dader).
  • Welke vragen zouden de meldkamer en de agenten ter plaatse aan de getuige moeten stellen om een zo nauwkeurig mogelijk signalement te krijgen? (Denk aan lengte, postuur, haarkleur en -stijl, gezichtsvorm, opvallende kenmerken zoals littekens, tatoeages, kledingdetails, accessoires, manier van lopen, etc.).
  • Benadruk het verschil tussen feitelijke observaties en interpretaties. ("Hij leek nerveus" is een interpretatie, "Hij zweette en keek om zich heen" zijn feitelijke observaties). 





Slide 53 - Tekstslide

Slide 54 - Tekstslide