DEF Les 2 Schildklier en ziekte van Huntington

Schildklier

  • Voorkant hals, direct boven kuiltje hals 
  • Weegt 10-20 gram
  • Twee kwabben --> verbonden door  smalle brug --> vorm van  vlinder
  • Kwabben opgebouwd uit kleine blaasjes --> follikels
  • Ligt links + rechts van luchtpijp 
  • Bij volwassene +/- 2 cm breed en 4 cm hoog

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Schildklier

  • Voorkant hals, direct boven kuiltje hals 
  • Weegt 10-20 gram
  • Twee kwabben --> verbonden door  smalle brug --> vorm van  vlinder
  • Kwabben opgebouwd uit kleine blaasjes --> follikels
  • Ligt links + rechts van luchtpijp 
  • Bij volwassene +/- 2 cm breed en 4 cm hoog

Slide 1 - Tekstslide

Schildklier

  • Maakt schildklierhormonen --> spelen rol in vrijwel alle lichaamsweefsels en organen. 
  • Deze hormonen: belangrijk voor stofwisseling, groei en geestelijk welzijn.
  • Beïnvloedt: eetlust, opname  voeding, beweeglijkheid van de darm, verbranding voedingsstoffen, temperatuurregulatie, hartslag, bloeddruk, concentratie, energie,  geestelijke stabiliteit.

Slide 2 - Tekstslide

Welke klachten verwacht je bij een niet goed functionerende schildklier?

Slide 3 - Open vraag

Het prille begin van de schildklier 
  • 3 weken na bevruchting begint  aanleg schildklier. 
  • 7 weken na bevruchting is schildklier aangelegd --> kan nog geen schildklierhormoon maken.
  • 12 weken na bevruchting start productie schildklierhormoon.
  • In loop zwangerschap wordt schildklier groter en slaat  jodiumvoorraad op. 
Deze voorraad is noodzakelijk voor het maken van schildklierhormoon en gaat geleidelijk meer hormoon produceren.

Slide 4 - Tekstslide

Bijschildklieren

Slide 5 - Tekstslide

Bijschildklieren
  • In de hals in  buurt van schildklier 
  • Meestal naast /achter de schildklier,  kunnen ook  
      hoger of lager in de hals liggen
  • Onderdeel van het hormoonstelsel
  • Meestal 4 stuks
  • Grootte van een rijstkorrel en lijken op vetweefsel

Slide 6 - Tekstslide

Bijschildklieren
  • Maken bijschildklierhormoon: parathyroid hormoon, parathormoon of PTH genoemd.
  • Regelt calciumgehalte (kalkgehalte) en fosfaatgehalte in het bloed. 
Zowel calcium als fosfaat zijn belangrijke bouwstenen van botten en tanden. Beide stoffen zorgen ook voor de overdracht van prikkels tussen zenuwen en van zenuwen naar spieren.

Slide 7 - Tekstslide

Zit er te weinig calcium in het bloed dan geven de bijschildklieren ... bijschildklierhormoon af.
A
extra
B
minder

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Hyperthyreoïdie - Hypothyreoïdie

Slide 10 - Tekstslide

Hyperthyreoïdie - oorzaken
  • Ziekte van Graves (auto-immuunziekte); lichaam maakt antilichamen aan die schildklier stimuleren
  • Struma; (vergroting schildklier samen met verhoogde schildklierhormoonproductie)
                         (ziekte van Plummer); vooral bij ouderen
  • Adenoom; knobbel op schildklier die schildklierhormonen produceert
  • Schildklierkanker (zeldzaam)
  • Thryreoïditis; ontsteking schildklier (kapot gaan cellen met lekkage)


Slide 11 - Tekstslide

Secundaire hyperthyreoïdie
  • Oorzaak niet in de schildklier zelf
  • Goedaardige gezwellen in de hypofyse (hypofyse-     adenomen)
  • Bij TSH- producerende cellen wordt schildklier hyperactief





Slide 12 - Tekstslide

Hyperthyreoïdie - behandeling
Bij Ziekte van Graves, struma en adenoom --> schildklierremmende behandelingen door:

  • Thyrostatica; medicatie
  • Radioactief jodium (bestraling schilklier van binnen, minder actief)
  • Operatie; helft van schildklier verwijderen
  • Regelmatige controle



Slide 13 - Tekstslide

Hyperthyreoïdie is een .....
A
verhoogde concentratie schildklierhormonen
B
vergrote schildklier
C
verhoogde activiteit van de schildklier
D
toegenomen behoefte aan schildklierhormonen

Slide 14 - Quizvraag

Hyperthyreoïdie komt vaker voor bij .....
A
Mannen
B
Vrouwen
C
Jongens
D
Meisjes

Slide 15 - Quizvraag

Bij hyperthyreoïdie zie je gewichts...... bij een ....... eetlust
A
afname, goede
B
toename, goede
C
afname, slechte
D
toename, slechte

Slide 16 - Quizvraag

Hoe wordt hyperthyreoïdie meestal behandeld?
A
Thyroïdectomie (verwijdering van de schildklier)
B
Radioactief jodium
C
Antibiotica
D
Insuline-injecties

Slide 17 - Quizvraag

Hypothyreoïdie - Oorzaken
Te weinig schildklierhormoon

Oorzaken:
  • Ziekte van Hashimoto; auto-immuun, langdurige ontsteking schildklier
  • Aangeboren; via hielprik screening
  • Iatrogeen (medische oorzaak)
  • Jodiumtekort; te weinig jodium voor hormoonproductie
  • Secundaire hypothyreoïdie; door uitval hypofyse of hypothalamus (tumoren, verminderde doorbloeding)

Slide 18 - Tekstslide

Hypothyreoïdie - behandeling
  • Ziekte van Hashimoto en latrogene oorzaak: levenslang aanvulling of vervanging schilklierhormoon ( levothyroxine)

  • Bij patiënten > 60 en hartproblemen langzaam opbouwen

  • Attentie gelijktijdig gebruik bloedverdunning


Slide 19 - Tekstslide

Wat is hypothyreoïdie?
A
een te snel werkende schildklier
B
een te traag werkende schildklier

Slide 20 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij een hypothyreoïdie?
A
Er wordt te weinig levothyroxine aangemaakt, hierdoor wordt de stofwisseling trager
B
Er wordt te veel levothyroxine aangemaakt, hierdoor wordt de stofwisseling sneller

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de meest voorkomende oorzaak van hypothyreoïdie?
A
Jodiumtekort
B
Overmatige jodiuminname
C
Virale infectie
D
Stress

Slide 22 - Quizvraag

Wat zijn symptomen van hypothyreoïdie?
A
Afvallen, hartkloppingen, vermoeidheid en zweten
B
Afvallen, onrustig, snel geïrriteerd en zweten
C
Gewichtstoename, obstipatie, vermoeidheid en struma
D
Gewichtstoename, diarree, kouwelijk en struma

Slide 23 - Quizvraag

Waarom moet je alert zijn op het gebruik van een bloedverdunner naast Levothyroxine?
A
Levothyroxine kan de werking van een bloedverdunner versterken
B
Levothyroxine kan de werking van een bloedverdunner afzwakken

Slide 24 - Quizvraag

Struma

Slide 25 - Tekstslide

Welke klachten verwacht je bij een zorgvrager met een Struma?

Slide 26 - Open vraag