Werken in een woondienstencentrum deel C
1 / 18
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent debarrasseren?
A
Borden afruimen van de tafel
B
Bestek vlekvrij maken
C
Schoonmaken van het restaurant
D
Voorbereiden in de keuken/restaurant
Slide 2 - Quizvraag
Consistentie is
A
De dikte van een gerecht
B
Het gewicht van een gerecht
C
Gemalen gerecht
D
Hoe mooi het gerecht is
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Wat doe je het eerst bij het tafeldekken in een restaurant als de klant er nog niet is?
A
Indekken
B
Opdekken
C
Bestek pakken
D
Glazen neerzetten
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een woondienstencentrum?
Slide 6 - Open vraag
Wat is een rechaud?
A
Een kleine oven
B
Voorwerp om gerechten warm te houden
C
Een kleine stofzuiger
D
Een grillapparaat
Slide 7 - Quizvraag
Welk voedingsmiddel mag er bij de volgede diëten niet worden gegeten?
Natriumarm dieet
Energiebeperkt dieet
Glutenvrij dieet
Lactose vrij dieet
Slide 8 - Sleepvraag
Wat is deze meneer aan het doen?
A
Poetsen
B
Schoonmaken
C
Poleren
D
Drogen
Slide 9 - Quizvraag
suikerziekte wordt ook wel .... genoemd
A
COPD
B
diabetes
C
obesitas
D
dementie
Slide 10 - Quizvraag
Wat is kruisbesmetting?
Slide 11 - Open vraag
Voedselinfectie
A
Voedsel met ziekmakende bacteriën
Salmonella
B
Giftige stoffen gemaakt door schimmels/bacteriën
Slide 12 - Quizvraag
De stofzuigerstang op de juiste hoogte instellen
A
Hygiëne
B
Ergonomie
C
Milieu
Slide 13 - Quizvraag
De juiste dosering gebruiken van schoonmaak middelen
A
Ergonomie
B
Milieu
C
Hygiëne
Slide 14 - Quizvraag
De kraan niet onnodig laten lopen
A
Milieu
B
Ergonomie
C
Hygiëne
Slide 15 - Quizvraag
Hoe heet zo'n doek?
A
Een theedoek
B
Een werkdoek
C
Een vaatdoek
D
Een microvezeldoek
