BS 3.5-2 Vaccinaties 2V 2021

Thema 3: de bloedsomloop
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 3: de bloedsomloop

Slide 1 - Tekstslide

Op welke cellen zitten antigenen
A
Alleen op ziekteverwekkers
B
Op alle niet menselijke cellen
C
Op alle cellen

Slide 2 - Quizvraag

Welke cellen maken antistoffen aan?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bacteriën

Slide 3 - Quizvraag

BS 5 Het afweersysteem

Slide 4 - Tekstslide

Doel BS 5
* Je kunt beschrijven op welke manier immuniteit kan ontstaan
* Je kent een paar infectieziekten.


Slide 5 - Tekstslide

Begrippen BS 5
Vaccinatie
Vaccin
Kunstmatige immuniteit
Vaccinatiegraad
Mazelen
Rode hond
Meningokokken
HPV

COVID-19
AIDS

Slide 6 - Tekstslide

Natuurlijke immuniteit
Je wordt niet meer ziek van een ziekteverwekker omdat je er al een keer ziek van bent geweest.


Vaak bij: verkoudheid, waterpokken





Slide 7 - Tekstslide

Vaccinatie/ inenting
Je wordt ingespoten met een dode/ verzwakte ziekteverwekker (of maar een stukje ervan).

De ziekteverwekker kan je niet ziek maken maar de witte bloedcellen kunnen wel antistoffen maken tegen de antigenen op de ziekteverwekker.







Slide 8 - Tekstslide

Vaccinatie/ inenting
Je wordt dan niet meer ziek als je de echte ziekteverwekker binnen krijgt.

Je maakt dan namelijk ook snel veel antistoffen aan.










Slide 9 - Tekstslide

Kunstmatige immuniteit
Je bent immuun zonder ziek te zijn geweest:
Kunstmatige immuniteit.

Vaak bij ernstige ziekten: Bof, mazelen, rode hond, meningitis, tropenziekten.






Slide 10 - Tekstslide

Wat denk je? Waarom kun je meerdere keren in je leven griep krijgen van een griepvirus?

Slide 11 - Open vraag

Infectieziekten
Zoek in groepjes informatie op de RIVM site over de volgende infectieziekten:
Mazelen, rode hond, meningokokken, HPV, COVID-19, AIDS
1. wat zijn de (ernstige) symptomen van de ziekte?
2. is er een vaccin voor?
3. wie worden ingeënt en wanneer?

Slide 12 - Tekstslide

Als er een COVID-19 vaccin komt ga ik me laten inenten
A
zeker
B
zeker niet
C
weet niet

Slide 13 - Quizvraag

Vaccinatiegraad
Hoe meer mensen immuun zijn voor een ziekte hoe lager de kans dat iemand die niet is ingeënt toch kan worden besmet.
Een hoge vaccinatiegraad is dus belangrijk voor iedereen, niet alleen voor degene die gevaccineerd is.

Een goede vaccinatiegraad is 95%.










Slide 14 - Tekstslide

Doel BS 5
* Je kunt beschrijven op welke manier immuniteit kan ontstaan
* Je kent een paar infectieziekten.

Slide 15 - Tekstslide

Ik heb de lesdoelen gehaald
A
Ja
B
Deels
C
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Samenvatting BS 5 (opdracht 5)
timer
5:00
Eerst 5 minuten in stilte, daarna mag je overleggen/ vragen stellen.

Als je klaar bent begin je aan de opdrachten (huiswerk)

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
Opdracht 1 t/m 9 van BS 5
Opdracht 5 is de samenvatting, die lever je in via Classroom.

Slide 18 - Tekstslide