H4 - herhalingsvragen

1A1 - Herhalingsvragen H4
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1A1 - Herhalingsvragen H4

Slide 1 - Tekstslide

4.3 De Grieken, hun goden en hun bouwstijlen 
De goden konden om advies gevraagd worden
Een vrouw werd "bezeten" en priesters leggen de boodschap uit
Deze boodschap noemen we een orakel
De belangrijkste was het orakel van Delphi
§4.1 "In Athene wordt de democratie ingevoerd"

Slide 2 - Tekstslide

Alles wat met het besturen van een land of stad te maken heeft noemen we...
A
Politiek
B
Polis
C
Poleis
D
Monarchie

Slide 3 - Quizvraag

Bij welke bestuursvorm mag het volk meebeslissen?
A
Aristocratie
B
Tirannie
C
Democratie
D
Monarchie

Slide 4 - Quizvraag

Bij welke bestuursvorm is er één iemand die alle macht heeft?
A
Aristocratie
B
Tirannie
C
Democratie
D
Monarchie

Slide 5 - Quizvraag

Bij welke bestuursvorm is er een klein groepje die de macht heeft?
A
Aristocratie
B
Tirannie
C
Democratie
D
Monarchie

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent democratie?
A
Een koning regeert
B
Het volk regeert
C
Een tiran regeert
D
Een kleine groep rijken regeert

Slide 7 - Quizvraag

Waarom was Griekenland verdeeld in verschillende poleis?
A
De Grieken voerden veel oorlogen met elkaar.
B
De verschillende poleis spraken andere talen.
C
Het landschap zorgde ervoor dat communicatie lastig was.
D
De Grieken konden dan beter handelen.

Slide 8 - Quizvraag

De Grieken stichtten koloniën.
Waarom deden ze dat?

Slide 9 - Open vraag

Rondom welke zee hadden de Grieken hun kolonies?
A
De Noordzee
B
De Oostzee
C
De Middellandse Zee
D
De Baltische Zee

Slide 10 - Quizvraag

In de oudheid stichtten de Grieken kolonies langs de kusten van de Middellandse en de Zwarte Zee. Gaan de volgende zinnen over een OORZAAK of een GEVOLG van deze kolonisatie?

1 De Grieken werden beïnvloed door andere volken.
2 De Griekse boeren konden onvoldoende voedsel produceren.
3 De Griekse bevolking groeide.
4 De Griekse handel groeide.

A
1. gevolg, 2. oorzaak, 3. oorzaak, 4. gevolg
B
1. oorzaak, 2. oorzaak, 3. oorzaak, 4. gevolg
C
1. gevolg, 2. gevolg, 3. oorzaak, 4. gevolg
D
1. gevolg, 2. oorzaak, 3. gevolg, 4. oorzaak

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een gevolg voor het ontstaan van kolonies voor Griekenland?
A
Verspreiding Griekse taal over groot gebied
B
Honger in de poleis
C
Overbevolking in de poleis
D
Te weinig voedsel

Slide 12 - Quizvraag

De naam van de persoon die het meest genoemd werd tijdens het schervengericht.....
A
Moest voor tien jaar in de gevangenis
B
Werd meteen vermoord
C
Werd voor tien jaar verbannen uit Athene
D
Mocht nooit meer in Athene komen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het DOEL van het schervengericht?

Slide 14 - Open vraag

4.3 De Grieken, hun goden en hun bouwstijlen 
De goden konden om advies gevraagd worden
Een vrouw werd "bezeten" en priesters leggen de boodschap uit
Deze boodschap noemen we een orakel
De belangrijkste was het orakel van Delphi
§4.2 "Athene als leider van de Griekse poleis"

Slide 15 - Tekstslide

I. Athene lag in Griekenland, Sparta niet.
II. Athene was een stadstaat, Sparta niet.
A
stelling I is juist, stelling II is onjuist.
B
stelling I is onjuist, stelling II is juist.
C
Stelling I en II zijn allebei juist
D
Stelling I en II zijn allebei onjuist

Slide 16 - Quizvraag

In Sparta hadden ze een:
A
Democratie
B
Tirannie
C
Aristocratie
D
Monarchie

Slide 17 - Quizvraag

Welke past niet bij Sparta?
A
Slaven
B
Messenië
C
Oorlog
D
Democratie

Slide 18 - Quizvraag

Welke stad had het sterkste leger?
A
Athene
B
Sparta

Slide 19 - Quizvraag

Koning(en)
A
Sparta
B
Athene
C
Allebei
D
Allebei niet

Slide 20 - Quizvraag

Volksvergadering
A
Sparta
B
Athene
C
Allebei
D
Allebei niet

Slide 21 - Quizvraag

Koning(en)
A
Sparta
B
Athene
C
Allebei
D
Allebei niet

Slide 22 - Quizvraag

Kiesrecht voor vrouwen
A
Sparta
B
Athene
C
Allebei
D
Allebei niet

Slide 23 - Quizvraag

Kiesrecht voor alle mannen
A
Sparta
B
Athene
C
Allebei
D
Allebei niet

Slide 24 - Quizvraag

Wanneer waren de Perzische Oorlogen?
A
490 v.C. - 479 v.C.
B
492 v.C. - 480 v.C.
C
431 v.C. - 404 v.C.
D
479 v.C.- 490 v.C.

Slide 25 - Quizvraag

Wie won de Perzische Oorlogen?
A
De Grieken
B
De Romeinen
C
De Perzen
D
De Macedoniërs

Slide 26 - Quizvraag

Deze opdracht gaat over de oorlogen tussen Perzië en de stadstaten in Griekenland.

Welke uitspraak is JUIST?
A
Tijdens de Perzische oorlogen kreeg het Perzische rijk de hulp van Athene, toen het met Sparta in conflict kwam.
B
Tijdens de Perzische oorlogen kreeg het Perzische rijk de hulp van Sparta, toen het met Athene in conflict kwam.
C
Tijdens de Perzische oorlogen streden de stadstaten Athene en Sparta gezamenlijk tegen het Perzische rijk.
D
Tijdens de Perzische oorlogen waren de Griekse stadstaten zo verdeeld dat ze machteloos stonden tegenover de Perzen.

Slide 27 - Quizvraag

Wat is er zo bijzonder aan de Perzische Oorlogen?
A
Alle Grieken werken samen tegen Perzië
B
De Grieken hadden na de oorlog één groot rijk.
C
Sparta en Athene gingen tegen elkaar vechten.
D
Athene verloor na de oorlog haar democratie.

Slide 28 - Quizvraag

Wanneer was de Peloponnesische Oorlog?
A
500 v.C. - 450 v.C.
B
334 v.C. - 323 v.C.
C
431 v.C. - 404 v.C.
D
404 v.C. - 431 v.C.

Slide 29 - Quizvraag

Welke zin gaat over de Peloponnesische oorlog?
A
Een minderheid Grieken verslaat een groot Perzisch leger
B
De Perzische vloot werd verslagen
C
Het Perzische landleger werd verslagen
D
De oorlog tussen Athena en Sparta

Slide 30 - Quizvraag

Perzische Oorlogen

Peloponnessische Oorlog
Maak de juiste combinaties
Oorzaak
Gevolg
Oorzaak
Gevolg
Perzen verslagen
Griekse stadstaten verzwakt
Griekse poleis worden onderdrukt door de Perzen
Grote verschillen Sparta en Athene

Slide 31 - Sleepvraag

4.3 De Grieken, hun goden en hun bouwstijlen 
De goden konden om advies gevraagd worden
Een vrouw werd "bezeten" en priesters leggen de boodschap uit
Deze boodschap noemen we een orakel
De belangrijkste was het orakel van Delphi
§4.3 "De Grieken, hun goden en hun bouwstijlen"

Slide 32 - Tekstslide

Hoe heet het gebouw waarin de Grieken hun goden vereeren?
A
Kerk
B
Tempel
C
Huis van God
D
Moskee

Slide 33 - Quizvraag

Deze zuil is:
Dorisch
Ionisch
Korintisch

Slide 34 - Sleepvraag

Deze zuil is:
Dorisch
Ionisch
Korintisch

Slide 35 - Sleepvraag

Deze zuil is:
Dorisch
Ionisch
Korintisch

Slide 36 - Sleepvraag

Deze zuil is:
Dorisch
Ionisch
Korintisch

Slide 37 - Sleepvraag

4.3 De Grieken, hun goden en hun bouwstijlen 
De goden konden om advies gevraagd worden
Een vrouw werd "bezeten" en priesters leggen de boodschap uit
Deze boodschap noemen we een orakel
De belangrijkste was het orakel van Delphi
§4.4 "De Grieken en hun nieuwe manier van denken"

Slide 38 - Tekstslide

Hoe heten de Grieken die opzoek gingen naar wijsheid?
A
Filosofen
B
Wetenschappers

Slide 39 - Quizvraag

Geneeskunde - Welke onderzoeker?
A
Aristoteles
B
Hippocrates
C
Herodotus
D
Socrates

Slide 40 - Quizvraag

Geneeskunde - Wat bracht hij voor nieuws?

Slide 41 - Open vraag

Geschiedenis - Welke onderzoeker?
A
Hippocrates
B
Plato
C
Aristoteles
D
Herodotus

Slide 42 - Quizvraag

Geschiedenis - Wat bracht hij voor nieuws?

Slide 43 - Open vraag

Filosofie - Welke onderzoeker?
A
Socrates
B
Plato
C
Aristoteles
D
Herodotus

Slide 44 - Quizvraag

Filosofie - Wat bracht hij voor nieuws?

Slide 45 - Open vraag

Waar waren deze filosofen en wetenschappers goed in? Sleep de onderdelen naar de juiste persoon.
Plato
Hippocrates
Aristoteles
Pythagoras
Eratosthenes
politiek
geneeskunde
natuurkunde
wiskunde
aardrijkskunde

Slide 46 - Sleepvraag

Zoek de fouten
In deze tekening staan 11 dingen die daar niet thuishoren. Sleep de rondjes naar de fouten
Bron: Spot the Mistake - Lands of Long Ago
i

Slide 47 - Sleepvraag