Begrijpen: Ik kan de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven door de belangrijkste onderdelen en hun taken correct te benoemen.
Begrijpen: Ik kan de bouw en functie van drie typen zenuwcellen en zenuwen beschrijven door hun verschillen en werking correct uit te leggen.
Begrijpen: Ik kan een reflexboog beschrijven door de stappen correct te benoemen en hun samenhang uit te leggen.
Huiswerk T5 B4
Opdr. 1 t/m 7, (4)
OF uitdaging
Opdr. 3, 5 t/m 9
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
B4 Het zenuwstelsel
Jas in je kluis
Spullen op tafel
Laptop/Leerwerkboek
Schrift
Tas van tafel
Lees blz. 110-114
timer
5:00
Kennen/Kunnen
Begrijpen: Ik kan de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven door de belangrijkste onderdelen en hun taken correct te benoemen.
Begrijpen: Ik kan de bouw en functie van drie typen zenuwcellen en zenuwen beschrijven door hun verschillen en werking correct uit te leggen.
Begrijpen: Ik kan een reflexboog beschrijven door de stappen correct te benoemen en hun samenhang uit te leggen.
Huiswerk T5 B4
Opdr. 1 t/m 7, (4)
OF uitdaging
Opdr. 3, 5 t/m 9
Slide 1 - Tekstslide
Huiswerkrad
Ga vast naar Lessonup.app en gebruik deze code
Beloning
Straf
Beloningen
+1 cm2 spiekbriefje = Je mag een spiekbriefje maken voor een toets. Deze begint 1 bij 1 cm groot, per keer dat je dit verdient wordt dat 1 cm meer, tot een max van 4 bij 4 cm groot.
1/3 +0.5 = Als je deze 3 keer verdiend mag je 0,5 optellen bij een biologiecijfer naar keuze.
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd. Je krijgt zelf 2 V's (3 V's levert een 1/3 +0,5 op)
Helaas = Je krijgt maar 1 V.
Straffen
45 min bijwerken= Na school kom je huiswerk maken, dit duurt 45 min of totdat je opgegeven taak af is.
Kleurplaat = Je kiest een kleurplaat, deze kleur je in en je maakt de opdracht die erbij hoort. De eerstvolgende les moet je deze inleveren. niet gedaan is 2 kruisjes.
2/1 kruisjes = Een kruisjes is een X, als je hier 3 van hebt, krijg je automatisch de 45 min bijwerken
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd.
Niks! = Je krijgt geen straf
Slide 2 - Tekstslide
In welk deel van het oor wordt het geluid omgezet in een impuls?
A
trommelvlies
B
gehoorbeentjes
C
slakkenhuis
D
gehoorzenuw
Slide 3 - Quizvraag
Op welk moment hoor je geluid echt?
A
Als geluid het oor in gaat
B
Als het geluid tegen het trommelvlies aan komt
C
Als geluid in het slakkenhuis is gekomen
D
Als de impuls van de gehoorzenuw in de hersenen is aangekomen
Slide 4 - Quizvraag
Welk deel van het netvlies kan het best kleuren zien?
A
Witte vlek
B
Gele vlek
C
Groene vlek
D
Blinde vlek
Slide 5 - Quizvraag
Licht prikkel buiten het lichaam
Bewust van wat je ziet
Door welke delen (en in welke volgorde) van het oog gaat een lichtprikkel/impuls achtereenvolgens?
Sommige delen hiernaast, heb je niet nodig! De prikkel gaat hier namelijk niet doorheen!
1
2
3
4
5
6
7
glasachtig lichaam
netvlies/gele vlek
oogzenuw
pupil
hoornvlies
lens
hersenen
harde oogvlies
blinde vlek
vaatvlies
Slide 6 - Sleepvraag
De pupil kan groter en kleiner worden. Je ligt 's nachts in bed en zet even je lamp aan. Wat gebeurt er precies op dat moment? De pupil gaat van …
A
Groot naar klein
B
Klein naar groot
C
Middel naar groot
D
Hij blijft hetzelfde
Slide 7 - Quizvraag
Welk deel van het oog verandert prikkels in impulsen?
A
Pupil
B
Lens
C
Netvlies
D
Oogzenuw
Slide 8 - Quizvraag
Zenuwstelsel
Centrale zenuwstelsel=
hersenen en ruggenmerg
Zenuwen
hersenen
De hersenen ontvangen en versturen impulsen.
De hersenen bepalen wat er met binnenkomende impulsen moet gebeuren > het kan je laten reageren, en soms ook de impulsen negeren.
Hersenen versturen impulsen zodat je spieren/klieren kunnen reageren.
ruggenmerg
Impulsen van bijna alle zenuwen komen via het ruggenmerg naar de hersenen.
Wanneer de hersenen impulsen versturen gaan deze vrijwel altijd eerst via het ruggenmerg voordat ze in de zenuwen terecht komen.
Soms worden impulsen van zintuigen direct doorgestuurd naar spieren/klieren (i.p.v. eerst naar de hersenen). Dat is een reflex
zenuwen
Zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met zintuigen, spieren en klieren.
Een zenuw is een combinatie van veel verschillende zenuwcellen die samen impulsen vervoeren naar delen van het lichaam.
Ruggenwervels
Het ruggenmerg loopt door de ruggengraat heen, het wordt beschermd door de ruggenwervels
Slide 9 - Tekstslide
Je handen zijn aan het stuur van je fiets en voelen dat deze koud is. De impuls gaat van ..
A
huid > zenuw > ruggenmerg > hersenen
B
hersenen > ruggenmerg > zenuw > huid
C
huid > ruggenmerg > zenuw > hersenen
D
huid > hersenen > ruggenmerg > zenuw
Slide 10 - Quizvraag
Je gebruikt je voet om tegen een bal te schoppen. De impuls gaat van
A
beenspier > zenuw > ruggenmerg > hersenen
B
beenspier > ruggenmerg > hersenen > zenuw
C
hersenen > zenuw > ruggenmerg > beenspier
D
hersenen > ruggenmerg > zenuw > beenspier
Slide 11 - Quizvraag
Centrale zenuwstelsel:
Verwerkt impulsen van
zintuigen
Verstuurt impulsen naar
spieren/klieren
verwerken van impulsen van de zintuigen
In dit voorbeeld:
bonbons zien
bonbons ruiken
Aansturen spieren
In dit voorbeeld:
Armspieren naar bonbons bewegen
Handspieren bonbons laten oppakken
Kaakspieren laten kauwen
Aansturen klieren
in dit voorbeeld:
Aanmaken speeksel in speekselklieren
Slide 12 - Tekstslide
Zenuwcellen
1 zenuw bevat veel zenuwcellen
Via uitlopers worden impulsen
doorgegeven
3 soorten zenuwcel
De lange uitlopers van zenuwcellen zitten samen met velen bij elkaar in 1 zenuw.
Bewegingszenuwcel
Brengt impulsen van centrale zenuwstelsel (meestal ruggenmerg) naar spieren/klieren.
B
Gevoelszenuwcel
Brengt impulsen van zintuigcellen (in zintuigen) naar centrale zenuwstelsel (meestal ruggenmerg)
G
Schakelcel
Volledig in ruggenmerg of hersenen
Geeft impulsen door van de andere zenuwcellen: gevoels-, bewegings- en andere schakelscellen
S
Slide 13 - Tekstslide
Hersen bepalen > een spier moet bewegen.
Er onstaan impulsen in de schakelcellen in de hersenen die worden doorgegeven aan schakelcellen in het ruggenmerg
1
Impulsen uit de hersenen gaan eerst via het ruggenmerg.
Schakelcellen in het ruggenmerg geven de impulsen door aan bewegingszenuwcellen in de juiste zenuw.
2
In een zenuw zitten ontzettend veel bewegingszenuwcellen die allemaal impulsen doorgeven.
1 spier wordt dus niet door maar 1 bewegingszenuwcel aangestuurd, maar door heel veel samen.
Als dit over een zintuig zou gaan dan zou de richting van de impulsen andersom zijn en zouden het gevoelszenuwcellen zijn
3
Als impulsen in (delen van) de spier terecht komen gaan de cellen van de spier zich samentrekken > de spier beweegt
4
Van idee naar beweging
Slide 14 - Tekstslide
Reflexboog
Bewuste reactie = hersenen bepalen
wat te doen met de impulsen
Reflex = onbewust, snelle, vaste
reactie op een prikkel
Reflex boog
Een reflexboog is een korte route die impulsen nemen tijdens een reflex. Dit zorgt dat je snel kunt reageren in gevaarlijke situaties.
Bewuste reactie
Zintuigcel > gevoelszenuwcel > ruggenmerg (schakelcellen) > hersenen (schakelcellen) bepalen wat er met de impuls moet gebeuren > ruggenmerg (schakelcellen) > bewegingszenuwcel > spier
Soms stopt het bij de hersenen, omdat ze besluiten dat geen reactie nodig is.