2.2 Waarom zou je sparen?

Waarom zou je sparen?
1 / 16
volgende
Slide 1: Woordweb
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Waarom zou je sparen?

Slide 1 - Woordweb

§2.2 Waarom zou je sparen?
Na deze les kun je:
-Drie redenen opnoemen om te sparen.
-Kun je uitleggen wat rente is.
-Kun je rente berekenen die je krijgt op je spaarrekening.
-Kun je de geldfuncties uitleggen. 

Slide 2 - Tekstslide

Sparen
Geld achter de hand houden voor onverwachtse uitgaven. Een luxe woord daarvoor is ook wel reserveren.


Sparen = dus hetzelfde als reserveren

Slide 3 - Tekstslide

Waarom sparen?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Rente
Een vergoeding die je krijgt van de bank voor jouw spaargeld. Rente wordt berekend in procenten per jaar. 

Slide 6 - Tekstslide

Hoogte van de rente is afhankelijk van…….
  • De hoogte van het bedrag dat je spaart
  • Hoe lang je het bedrag vastzet
  • soort spaarrekening
  • Economische situatie in een land

Slide 7 - Tekstslide

De  drie geldfuncties
1. Ruilmiddel (wanneer je iets koopt)
2. Spaarmiddel (wanneer je geld bewaart om later uit te geven.)
3. Rekenmiddel (wanneer je de waarde van iets aangeeft in geld. Bijvoorbeeld die tas kost €25,00).

Slide 8 - Tekstslide

Reken met procenten
Filmpje volgende sheet

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Je spaart om later een nieuwe telefoon te kopen.
A
Je spaart voor een doel
B
Je spaart uit voorzorg
C
Je spaart voor de rente

Slide 11 - Quizvraag

Waarom zetten mensen hun geld op de bank?
A
Dat is makkelijk
B
Voor de rente
C
Omdat ze dan twee keer zoveel terug krijgen.

Slide 12 - Quizvraag

Je hebt een spaarrekening met €240. Je krijgt 1,5% rente. Hoeveel rente krijg je per jaar?

Slide 13 - Open vraag

Je ziet in de winkel dat een zak chips €1,00 kost. Geld is hier een
A
Ruilmiddel
B
Spaarmiddel
C
Rekenmiddel

Slide 14 - Quizvraag

Je koopt een zak chips in de winkel. Geld is hier een...
A
ruilmiddel
B
spaarmiddel
C
rekenmiddel

Slide 15 - Quizvraag

Je zet geld opzij omdat je bang bent dat je auto binnenkort kapot gaat.
A
Sparen voor een doel
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor de rente

Slide 16 - Quizvraag