Werken als banketbakker Deel D

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Consumptieve techniekMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Bea leest in de krant dat er in een mueslibrood van een supermarkt kleine glasscherven gevonden zijn.

Welke maatregel zal de NVWA nemen in dit geval?
A
De supermarkt een geldboete opleggen.
B
De supermarkt maandelijks laten bezoeken door een controleur.
C
Eisen dat de supermarkt de verkochte mueslibroden terughaalt bij de klanten.
D
De winkel per direct sluiten.

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hoe heet het proces van bruinkleuring van de korst?
A
enzymatische reactie
B
infraroodreactie
C
maillardreactie
D
pigmentatiereactie

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Bij welk van de genoemde voorbeelden kan er een vulling van krenten en rozijnen in de receptuur voorkomen?
A
Cakebeslag
B
Kapselbeslag
C
Roerdeeg
D
Wrijfdeeg

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Bij welke van de genoemde voorbeelden kan in het recept de vetstof als grondstof eventueel weggelaten worden?
A
Cakebeslag
B
Kapselbeslag
C
Roerdeeg
D
Wrijfdeeg

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Bij welk van de genoemde voorbeelden kan er een vulling van krenten en rozijnen in de receptuur voorkomen?
A
Wrijfdeeg
B
Cakebeslag
C
Kapselbeslag
D
Roerdeeg

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wat is crème suisse?
A
banketbakkerspudding gekookt met room in plaats van melk
B
compositie van gesmolten chocolade en slagroom
C
crème van opgeklopte boter en banketbakkerspudding
D
mengsel van slagroom en gele banketbakkerspudding

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Is de verhouding van een soezenbeslag: 1 deel bloem, 2 delen eieren, 2 delen vetstof en 1 deel water?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Op de vorige foto was een tulband afgebeeld??
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Welke omschrijving komt overeen met de receptuur voor kapselbeslag?
A
1 deel suiker, 1 deel bloem, 2 delen eieren, soms vetstof
B
1 deel bloem, 1 deel vetstof, 1 deel eieren, soms suiker
C
2 delen eieren 1 deel suiker, 1 deel vetstof, soms bloem
D
1 deel vetstof, 2 delen bloem, 2 delen suiker, soms eieren

Slide 26 - Quizvraag

Gebruik je bij het maken van een zetdeeg een garde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Wat is de verhouding van de grondstoffen voor cakebeslag?
A
1 deel bloem, 1 deel eieren, 2 delen suiker, 1 deel vetstof
B
1 deel bloem, 2 delen eieren, 2 delen suiker, 1 deel vetstof
C
1 deel bloem, 1 deel eieren, 1 deel suiker, 1 deel vetstof
D
1 deel bloem, 2 delen eieren, 2 delen suiker, 2 delen vetstof

Slide 29 - Quizvraag

Wat is een van de belangrijkste oorzaken van schiften van het beslag?
A
De bloem is te vroeg aan het beslag toegevoegd
B
De omloopsnelheid van de machine was te hoog
C
De suiker was niet goed opgelost in het mengsel
D
Een of meerdere grondstoffen waren te koud

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Bij het maken van een beslag gebruik je een vlinder
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Wat is de verhouding van de grondstoffen voor soezenbeslag?
A
2 delen bloem, 1 deel eieren, 2 delen vetstof, 1 deel water
B
2 delen bloem, 2 delen eieren, 1 deel vetstof, 1 deel water
C
1 deel bloem, 2 delen eieren, 2 delen vetstof, 1 deel water
D
1 deel bloem, 2 delen eieren, 1 deel vetstof, 2 delen water

Slide 34 - Quizvraag

Voor alle beslagsoorten kan een banketbakker tegenwoordig mixen kopen.

Wat is het nadeel van deze mixen?
A
Bij het gebruik van deze mixen wordt de baktijd langer
B
De mixen zijn duur
C
Het maken van een beslag met deze mixen kost veel tijd
D
Je kunt je moeilijker onderscheiden met je product van andere bakkerijen

Slide 35 - Quizvraag

Musa krijgt uitleg over de planeetmenger. Hij moet de vetstof en de eieren mengen.

Welk hulpstuk van de planeetmenger moet hij hiervoor gebruiken?
A
Deeghaak
B
Garde
C
Vlinder
D
Spatel

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide