aardrijkskunde 4.3

1 / 14
volgende
Slide 1: Video
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

waar hebben we het dit hoofdstuk
over gehad?

Slide 2 - Woordweb

we hebben het gehad over:
  • werk, gezondheid en onderwijs
  • armoedegrens
  • welvaart
  • BNP/hoofd
  • welzijn
  • de driedeling van landen

Slide 3 - Tekstslide

Aan het eind van deze les:
  • Ken je het verschil tussen sociale en regionale ongelijkheid
  • Ken je het verschil tussen de formele en informele sector
  • Begrijp je hoe je die begrippen kunt gebruiken bij het bepalen van de rijkdom van een gebied
  • Kun je met gegevens over de beroepsbevolking bepalen of een land arm of rijk is.

Slide 4 - Tekstslide

De informele sector
  • mensen die hierin werken zijn vaak arm.  
  • van hun werk wordt niks officieel opgeschreven.
  • inkomen verschilt van dag tot dag.
  • als ze niet werken ( als ze bijvoorbeeld ziek zijn) hebben ze ook geen loon
De formele sector
  • zijn vaak rijker
  • hebben vast werk
  • betalen belasting
  • elke maand hetzelfde loon

Slide 5 - Tekstslide

informele sector
formele sector

Slide 6 - Sleepvraag

sociale ongelijkheid
sociale ongelijkheid is de ongelijkheid die ontstaat tussen arm en rijk.
zo hebben arme mensen soms geen toegang tot basisvoorzieningen zoals gezondheidszorg, schoon drinkwater of onderwijs

Slide 7 - Tekstslide

Regionale ongelijkheid
Grote verschillen tussen inkomen binnen een land.
In steden zijn wijken met rijke mensen en mensen die moeten leven van enkele euro's per dag.
Groot verschil tussen het inkomen van mensen in de rijkere stad en de armere boeren.

Slide 8 - Tekstslide

wat is een gevolg van regionale ongelijkheid?
A
mensen trekken van het platteland naar de steden
B
mensen gaan weer als boeren leven

Slide 9 - Quizvraag

Beroepsbevolking
De beroepsbevolking bestaat uit alle mensen die tegen betaling werken, plus de werklozen in een land. dus: iedereen die mag en kan werken.
deze groep is te verdelen in 3 groepen:
  1. landbouw
  2. industrie
  3. diensten

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak op de chromebook de opdrachten van 4.3
Bij vragen steek je hand op.
timer
20:00

Slide 11 - Tekstslide

in de informele sector:
A
betalen mensen belasting
B
hebben mensen vast werk
C
krijgen mensen elke dag ander loon

Slide 12 - Quizvraag

Als een land arm is dan werken er meer mensen in de:
A
landbouw
B
industrie
C
diensten

Slide 13 - Quizvraag

In een rijk land werken meer mensen in de groep "diensten"
waar
niet waar

Slide 14 - Poll