5VWO-WK8- LUNES 28-2 Y MARTES 1-3-22

TAREA PARA EMPEZAR
COGE UN PAPEL Y BOLÍGRAFO.
ESCRIBE 3 COSAS QUE HAS HECHO EN TUS VACACIONES 
(ESCRIBE FRASES COMPLETAS).


ESTAS VACACACIONES....
timer
1:00
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

TAREA PARA EMPEZAR
COGE UN PAPEL Y BOLÍGRAFO.
ESCRIBE 3 COSAS QUE HAS HECHO EN TUS VACACIONES 
(ESCRIBE FRASES COMPLETAS).


ESTAS VACACACIONES....
timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

¿QUÉ TAL LAS VACACIONES?

Slide 2 - Tekstslide

¿QUÉ FECHA ES HOY?

Slide 3 - Open vraag

OBJETIVOS
  • Je herhaalt hoe kun je vragen stellen in Spaans.

  • Aan het eind van de les weet je hoeveel groepen werkwoorden hebben een klinkerwisseling in het Spaans.

Slide 4 - Tekstslide

Nog een keer: 

1. Het begint met een vraagwoord:
                 ¿Qué comes (tú)? --> Wat eet jij?
                   (Yo) Como una pizza --> Ik eet een pizza
2. Het begint met een werkwoord en de antwoord is met ja of nee:
                ¿Comes pizza? --> Eet jij een pizza? 
                 , como pizza // No, no como pizza





Slide 5 - Tekstslide

Let op met Cuánto/Cuántos/Cuánta/Cuántas
Het moet het zelfstandig naamwoord matchen (mannelijk/vrouwelijk en enkelvoud/meervoud):

- ¿Cuánto pollo? (Hoeveel kip)
- ¿Cuántos platos? (Hoeveel gerechten?)
- ¿Cuánta salsa? (Hoeveel saus?)
- ¿Cuántas verduras? (Hoeveel groente?)

Maar...¿Cuánto cuesta? (Hoeveel kost het?)

Slide 6 - Tekstslide

TB PG. 19
TAREA
Piensa para cada párrafo 3 preguntas.
timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

MARTES 1-3-22

Slide 8 - Tekstslide

¿QUÉ FECHA ES HOY?

Slide 9 - Open vraag

TB PG. 19
TAREA
Piensa para cada párrafo 3 preguntas.
CONTROLAMOS LA TAREA

Slide 10 - Tekstslide

LEREN !!

Slide 11 - Tekstslide

Klinkerwisselingen, wat moet ik weten?
  • Welke soorten klinkerwisselingen zijn er? 
  • Welke werkwoorden hebben welke klinkerwisseling?
     Leer hiervoor het schema op TB PG. 21, 31 en 41 PA 2 
  • Ik ken de betekenissen van de werkwoorden.
     Oefenen hiervoor met de lijst op Quizlet

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Verbos con cambio vocálico

Slide 15 - Tekstslide

Rellena con la forma correcta 
1. Mañana no ________________(poder, yo) venir a la fiesta
2. Hoy mis padres ________________(volver) de sus vacaciones.
3. ¿Cuánto _________________(costar) los tomates?
4. El jamón __________________(costar) €2,99 por cien gramos.
5. José ____________________(dormir).
6. ¿Dónde está mi libro? No lo ___________________(encontrar, yo)
7. Mi abuela siempre ____________________(contar) historias de su juventud.
8. ¿Vosotros _____________________(probar) la paella?
9. Rafi y yo ____________________(poder) ir a Málaga con un viaje del instituto.
10.¿A qué hora ___________________(volver) tú a casa?

Slide 16 - Tekstslide

CONTROLAMOS
1. Mañana no puedo venir a la fiesta
2. Hoy mis padres vuelven de sus vacaciones.           (mis padres = zij = ellos)
3. ¿Cuánto cuestan los tomates?                                      (los tomates = dingen (meervoud) = ellos)
4. El jamón cuesta €2,99 por cien gramos.                   (el jamón = ding (enkelvoud) = él)         
5. José duerme.
6. ¿Dónde está mi libro? No lo encuentro.
7. Mi abuela siempre cuenta historias de su juventud.
8. ¿Vosotros probáis la paella?                                              (Vosotros + nosotros geen klinkerwissel)
9. Rafi y yo podemos ir a Málaga con un viaje del instituto.
10.¿A qué hora vuelves tú a casa?

Slide 17 - Tekstslide

OBJETIVOS
  • Aprendemos estrategias para leer.

  • Je kunt een tekst in Spaans lezen en daarover vragen stellen en beantwoorden.

Slide 18 - Tekstslide

TEGENSTRIBBELENDE LEZER: kunnen wel lezen maar kiezen ervoor om het niet te doen. 
WOORDLEZERS: kunnen woorden lezen maar ze weten niet wat ze gelezen hebben en ze kunnen het ook niet onthouden.
GOEDE LEZERS: geven betekenis aan wat ze lezen.
Ze verliezen snel de vaardigheid om echt te kunnen lezen als ze blijven niet lezen.

Wanneer ze door hebben dat ze niet begrijpen wat ze lezen en het ook niet kunnen onthouden, dan geven ze het snel op.
In het algemeen zijn deze goed lln maar presteren ze slecht voor opdrachten waarbij ze zelf verbanden moeten leggen of conclusies trekken.
Ze activeren hun voorkennis om teksten beter te kunnen begrijpen.

Slide 19 - Tekstslide


Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

¿QUÉ VOZ ESCUCHAS?
WAT VOOR STEM HOOR JE?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

  • Lees de tekst en onderstreep alles
    wat je belangrijke informatie vindt.

  • Leest de tekst nogmaals en gebruik een roze
    markeerstift om de stukken te markeren die een
    inbreker interessant zou vinden.

  • Leest de tekst een derde keer en gebruik een gele markeer
    voor de stukken die een potentiële huiskoper interessant
    zou vinden.

  • Wat viel je je op tijdens het markeren?
    Welke keer van het lezen vond je het moeilijkste?


TEKST: HET HUIS

Slide 27 - Tekstslide

¿QUÉ ES IMPORTANTE Y POR QUÉ?
INBREKER
(ladrón)
HUISKOPER
(comprador)

Slide 28 - Tekstslide

¡OBJETIVOS PARA TODAS LAS MATERIAS!

Slide 29 - Tekstslide

CARPETA DE LECTURA

Slide 30 - Tekstslide

TEXTO 3
¿CUÁL ES EL PRIMER PASO?
¿Y EL SEGUNDO?
¿QUÉ ESTRATEGIA NECESITAS PARA ESTA TAREA?

Slide 31 - Tekstslide

TAREAS PARA EL LUNES 7-3-22

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

TB PG. 78 - LOS ARTÍCULOS

Slide 34 - Tekstslide

REPASO WB PG. 70 EJ 28 A/B
timer
10:00

Slide 35 - Tekstslide