Di 24 mei Beeldtaal/pictogrammen

Beeldtaal en Pictogram
Plaatjes gaan vaak samen met tekst. Maar ook zonder tekst kun je met plaatjes heel veel zeggen. Dat is een taal zonder woorden: beeldtaal.
Een plaatje waaraan je direct kunt zien wat het voorstelt, noem je een pictogram.
Pictogrammen zie je bijvoorbeeld in het verkeer, in gebouwen en op de computer.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Beeldtaal en Pictogram
Plaatjes gaan vaak samen met tekst. Maar ook zonder tekst kun je met plaatjes heel veel zeggen. Dat is een taal zonder woorden: beeldtaal.
Een plaatje waaraan je direct kunt zien wat het voorstelt, noem je een pictogram.
Pictogrammen zie je bijvoorbeeld in het verkeer, in gebouwen en op de computer.

Slide 1 - Tekstslide

beeldtaal

Ook zonder woorden kun je iets duidelijk maken, bijv met een plaatje. Dat heet beeldtaal. Pictogrammen zijn ook een vorm van beeldtaal.

Slide 2 - Tekstslide

Instructie
Beeldtaal: een taal zonder woorden, maar met een afbeelding. 

Pictogram: een plaatje dat een aanwijzing, verbod of inlichting geeft (verkeer, gebouwen, computer).

Slide 3 - Tekstslide

Beeldtaal
Afbeeldingen en tekst gaan vaak samen. Taal zonder woorden = beeldtaal

Pictogram = een plaatje dat een verbod, aanwijzing of inlichting aangeeft. 

Slide 4 - Tekstslide

Beeldtaal
Een taal zonder woorden noem je beeldtaal, bijvoorbeeld
dus met afbeeldingen >>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>>

Een plaatje dat een aanwijzing, verbod of inlichting
geeft, noem je een pictogram >>>>>>>>>>>>>>

Pictogrammen kom je tegen in het verkeer, in
gebouwen en op de computer

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Welke verhaalsoort hoort bij dit pictogram?
A
Romantisch
B
Spanning en avontuur
C
Oorlog en verzet
D
Sport

Slide 7 - Quizvraag

Welke verhaalsoort hoort bij dit pictogram?
A
School
B
Spanning en avontuur
C
Oorlog
D
Geschiedenis

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent de pictogram hiernaast?
A
hier graag roken
B
verboden te roken
C
pas op! rookgevaar!
D
sigaretten te koop

Slide 9 - Quizvraag

Welke verhaalsoort hoort bij dit pictogram?
A
humor
B
sport
C
oorlog en verzet
D
romantiek

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent dit pictogram?
A
Straling harder/zachter
B
Volume harder /zachter

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent dit pictogram?
A
Verboden voor vuur
B
Verboden te roken
C
Verboden asbak te legen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een pictogram?
A
Een soort verhaal
B
Eenvoudig plaatje
C
genre in een verzonnen toekomst
D
beschrijving persoon

Slide 13 - Quizvraag

Waar kom je deze pictogram tegen?
A
In het verkeer
B
In een gebouw
C
Op de computer

Slide 14 - Quizvraag

Waar kom je deze pictogram tegen?
A
In het verkeer
B
In een gebouw
C
Op de computer

Slide 15 - Quizvraag

Waar kom je deze pictogram tegen?
A
In het verkeer
B
In een gebouw
C
Op de computer

Slide 16 - Quizvraag

Waar kom je deze pictogram tegen?
A
In het verkeer
B
In een gebouw
C
Op de computer

Slide 17 - Quizvraag

Waar kom je deze pictogram tegen?
A
In het verkeer
B
In een gebouw
C
Op de computer

Slide 18 - Quizvraag

Waar kom je deze pictogram tegen?
A
In het verkeer
B
In een gebouw
C
Op de computer

Slide 19 - Quizvraag

Welk verhaalsoort hoort bij het pictogram?
A
humor
B
sport
C
oorlog en verzet
D
romantiek

Slide 20 - Quizvraag

Welke verhaalsoort hoort bij dit pictogram?
A
humor
B
sport
C
oorlog en verzet
D
romantiek

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent de pictogram hier links?
A
De brandslang moet verbranden.
B
De brandslang hangt hier.
C
Bij brand, laat de slang hangen.

Slide 22 - Quizvraag

Welke verhaalsoort hoort bij dit pictogram?
A
Humor
B
Dieren
C
Griezelen
D
Sprookjes

Slide 23 - Quizvraag

Welk pictogram zie je bij een griezelboek?
A
een smiley
B
een spookje
C
een pistool
D
een horroclown

Slide 24 - Quizvraag

Welke verhaalsoort hoort bij dit pictogram?
A
humor
B
sport
C
oorlog en verzet
D
romantiek

Slide 25 - Quizvraag

Huiswerk voor Ma 30 mei
Leren blz. 239 Beeldtaal
Maken opdr. 27 en 28

Slide 26 - Tekstslide