Paragraaf 2.2 Armoede en rijkdom in de Verenigde Staten

2.2 Arm en rijk in de Verenigde Staten

Pak je aantekeningenschrift erbij
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.2 Arm en rijk in de Verenigde Staten

Pak je aantekeningenschrift erbij

Slide 1 - Tekstslide

Leuk om van tevoren bij iedereen te vragen of ze in een kledingstuk/schoenen willen kijken waar deze gemaakt zijn
§1 Arm en rijk in Detroit
Hoofdstuk 2: Arm en rijk in de Verenigde Staten
§2 Armoede en rijkdom in de Verenigde Staten
§3 Landbouw in de Verenigde Staten
§4  Bronnen: Migratie
Deelvraag: Wie zijn de rijken en wie de armen in de Verenigde Staten?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 2.2 Arm en rijk in de Verenigde Staten

Aan het einde van de les:
  1. Verschillende manieren om welvaart te meten.
  2. Beschrijf en verklaar het effect van globalisering op de lonen en de werkloosheid in de Verenigde Staten.
  3. Beschrijf en verklaar de ongelijkheid van de inkomensverdeling over de bevolkingsgroepen in de Verenigde Staten.
  4. Kun je de Lorenzcurve aflezen.

    Ken de begrippen: armoedegrens, bruto nationaal product (bnp), globalisering, human development index (hdi), koopkracht, Lorenzcurve

Tijdens de uitleg:
  maak je aantekeningen

Slide 3 - Tekstslide

  1. Verschillende manieren om welvaart te meten.
  2. Het effect van globalisering op de lonen en de werkloosheid in de VS.
  3. De ongelijkheid van de inkomensverdeling over de bevolkingsgroepen in de VS.
  4. Kun je de Lorenzcurve aflezen.

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 1: De VS is rijk (=hoge welvaart), maar hoe meet je dat? 

Waar zou jij naar kijken om te weten of een land rijk/welvarend is?

(Tip: vaak wordt er gekeken naar de basisbehoeftes)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 1: De VS is rijk (=hoge welvaart), maar hoe meet je dat? 
Je kijkt eigenlijk altijd naar:
1. hoeveel geld het land heeft.
2. hoe het met de gezondheid in een land is.
3. hoe goed het onderwijs in het land is.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 1: De VS is rijk (=hoge welvaart), maar hoe meet je dat? 
1 -Geld: Bruto Nationaal Product:
  • Let op! Verschil in koopkracht
  • Een tweede manier is door naar het BNP per hoofd (= per inwoner gemiddeld) te kijken)

2 - Human Development Index (hdi):
  • = Ontwikkelingspeil van een land.
  • Je meet het -> BNP + levensverwachting + analfabetisme
  • Je meet  dus welvaart en welzijn
  • Hoe dichter bij getal 1, hoe welvarender een land.

Maak aantekeningen!!
wat is BNP?
De waarde van alle goederen en diensten die in een land worden gemaakt in één jaar.
Wat is de HDI?
Het ontwikkelingspeil van een land op basis van het bnp, de levensverwachting en het analfabetisme.
Wat is koopkracht?
De hoeveelheid producten en diensten die iemand met zijn inkomen kan kopen.
Wat is analfabetisme
Of mensen kunnen lezen en schrijven, een indicatie voor hoe goed het onderwijs in een land is.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 1: De VS is rijk (=hoge welvaart), maar hoe meet je dat? 
1- Bruto Nationaal Product:
  • Het BNP in de VS is hoog maar dat getal is een gemiddelde. Er is een groot verschil in inkomens! Er zijn hele rijke, maar ook hele arme Amerikanen -> verschil in koopkracht
  • Beter -> BNP per inwoner, zo worden verschillen duidelijker.

2- Human Development Index:
  • Ontwikkelingspeil van een land.
  • Je meet het -> BNP + levensverwachting + analfabetisme
  • Je meet  dus welvaart en welzijn
  • Hoe dichter bij getal 1, hoe welvarender een land.

Maak aantekeningen!!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HDI 2021

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 2: Het effect van globalisering op de lonen en de werkloosheid in de VS.
Globalisering = is het proces waarbij wereldwijd steeds meer goederen, geld en informatie worden uitgewisseld.

 Globalisering leidt in de Verenigde Staten tot hogere inkomens maar ook tot werkloosheid.
Waarom kan dat denk jij?
Maak aantekeningen!!
Denk aan Amerikaanse fastfoodsketens als Mc Donalds, de Burger King, maar ook aan Apple producten, eten in de supermarkt wat totaal niet in het seizoen is

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kom je aan Nike schoenen?

Waar worden de schoenen gemaakt?
Kijk in de legenda naar het tekentje voor fabrieken. Kijk ook eens in je eigen kleding en schoenen, waar komt dat allemaal vandaan?
Waar wordt het ontwerp van de schoenen bedacht?
Kijk in de legenda naar het icoontje voor hoofdkantoor

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op
Het vorige plaatje is eentje die je ook op de toets kan verwachten. Deze afbeelding is wat sneller af te lezen, maar niet geschikt voor op een toets

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 2: Het effect van globalisering op de lonen en de werkloosheid in de VS.
  • Het ontwerpen van producten: in de VS . Dit zijn de rijkste mensen in de VS.
  • Het laten maken van een product wordt in China gedaan. Daar liggen de lonen laag.
    Gevolg? Veel laaggeschoold en laagbetaald werk is door globalisering uit de VS verdwenen --> Het gevolg hier weer van is dat er veel werklozen zijn.
Maak aantekeningen!!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 3: De ongelijkheid van de inkomensverdeling over de bevolkingsgroepen in de VS
  • De welvaart is ongelijk verdeeld tussen de staten en tussen bevolkingsgroepen.
Maak aantekeningen!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 4: Kun je de Lorenzcurve aflezen?

(zie leerdoel 3) In de Verenigde Staten is de welvaart erg ongelijk verdeeld over de bevolking.
  • Aan de Lorenzcurve kun je goed zien dat niet iedere Amerikaan even rijk is.

  • Lorenzencurve: Grafiek die de inkomensongelijkheid in een land weergeeft.
  • Y-as: Totale inkomsten van alle Amerikanen
  • X-as: Welke groep die inkomsten verdient.
  • Hoe dichter de lijn bij de 'middellijn' loopt, hoe minder ongelijkheid er is in het land.
Maak aantekeningen!!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lorenzcurve = Grafiek die de inkomensongelijkheid in een land weergeeft.
Lorenzcurve = Grafiek die de inkomensongelijkheid in een land weergeeft.

Conclusie
Totale bnp heel hoog
  • Niet iedereen profiteert daar evenveel van. 
  • Koopkracht armste groep Amerikanen is heel klein. 

Totale bnp heel hoog
Niet iedereen profiteert daar evenveel van.
Koopkracht armste groep Amerikanen is heel klein. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Ga naar Cool
ThiemeMeulenhoff Aardrijkskunde
de geo 3 vmbo-kgt
Ga naar H1 Arm en Rijk in Nigeria
Voeg de groepscode toe door op het poppetje rechts boven te klikken:
8M6EP4ML
Ga naar: H2§2: Armoede en rijkdom in de Verenigde Staten

Maak de opdrachten:
1ab, 2b, 3abcde, 4acdefgh, 5a

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HERHALING
Paragraaf 2.2 
Armoede en rijkdom in de Verenigde Staten

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De VS is rijk. Hoe meten (weten) we dat? Leg uit.

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Op welke indicator is het HDI niet gebaseerd?
A
Voedselvoorziening
B
BNP
C
Analfabetisme
D
Levensverwachting

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt de HDI gerankt?
Hoe dichter bij ..., hoe beter ontwikkeld
A
0
B
1
C
10
D
100

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe krommer de Lorenz curve des te oneerlijker is het inkomen verdeeld
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kijk naar de paarse lijn in de grafiek, wat geeft die Lorenz curve aan ?
A
de armste 30% van de mensen verdient 30% van het inkomen
B
de armste 30% van de mensen verdient 3% van het inkomen
C
de armste 70 % van de mensen verdient 40 % van het inkomen
D
de rijkste 30 % van de mensen verdient 60% van het inkomen

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is globalisering?
A
dat de welvaart stijgt
B
Internationale uitwisseling van mensen, goederen, informatie en geld
C
dat mensen meer inkomsten krijgen.
D
De welzijnsgraad gaat omhoog

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe leidt Globalisering tot hogere inkomens in de VS maar ook tot werkloosheid? Leg uit

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe meet je welvaart in een land eigenlijk het beste?
A
Met de HMI
B
Met de HDI
C
Met het totale BNP
D
Met het BNP per hoofd

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Lorenzcurve Nigeria: zijn de inkomens eerlijk verdeeld?
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is koopkracht?
A
Hoeveel geld iemand verdient.
B
Hoeveel iemand van zijn geld kan kopen.
C
Hoeveel supermarkten er in de buurt zijn.

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De koopkracht is in Nigeria hoger dan in de VS
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer twee bewonerskenmerken van suburbs in Detroit.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer twee kenmerken van de woningen in de suburbs van Detroit.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit hoe een hoge werkloosheid kan leiden tot het verdwijnen van voorzieningen.

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Detroit is door de tijd heen flink veranderd.

→ Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
De auto-industrie groeit en bloeit: Detroit wordt Motor City.
Gebouwen, wegen en parken raken in verval.
Veel Afro-Amerikaanse arbeiders trekken naar Detroit.
Mensen met hogere salarissen schaffen een auto aan en trekken naar de suburbs.
Fabrieken in de auto-industrie hebben veel arbeiders nodig.
Door automatisering stijgt de werkloosheid.

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies