Tema 2 - clase 3

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Las reglas 

• Libro de texto, libro de trabajo, schrift en opgeladen
    laptop/tablet elke les mee!
  
• Telefoon in de kluis of thuis
  
• Bij binnenkomst pakken we meteen onze spullen.
• Tijdens de uitleg zijn we stil en maken we aantekeningen.
• We luisteren naar elkaar: als iemand praat zijn we stil.

Planificación:

1. Presencia + planificación	5 min
2. Gramática: tegenwoordige tijd	10 min
3. Luisteropdracht	10 min
4. ¡En marcha!	15 min
5. Evaluación	5 min
6. La próxima clase	5 min

Después de esta clase...

... heb je geleerd hoe je regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegd

... heb je geoefend met het vervoegen van deze werkwoorden in tegenwoordige tijd

... heb je een luisteropdracht gemaakt

... heb je (bijna) alle opdrachten gemaakt en heb je je huiswerk genoteerd

Tema 2

• 2 keer per week les: ma & wo
• Reporteros 1: unidad 2 Mis gustos
• Twee toetsmomenten:
  → Product                    (week 7, donderdag inleveren)
  → PW unidad 2                 (Week 8, les 2)
• Libro de texto, libro de trabajo, schrift en opgeladen laptop/tablet elke les mee!
• Instructies product staan op Magisterlearn
• Woordenlijst (Quizlet) unidad 2 

Online materiaal

Magister: Leermiddelen ELO > Reporteros (1) 

mhv2.sp2A: L5DNZWKX 

mhv2.sp2B: YXNMNEGA

mhv2.sp2C: 9G6UZKRG

mhv2.sp2D: QKBMJRR1

mhv2.sp2E: LHQ3ZM8T

Welke Spaanse werkwoorden ken je al?

Persoonlijk voornaamwoorden / Pronombres personales

ik

jij

hij

zij (enkelvoud)

u (enkelvoud)

wij

jullie

zij (meervoud)

u (meervoud)

nosotros/-as

ellos

yo

usted

vosotros/-as

ellas

ella

ustedes

él

tú

Gramática: tegenwoordige tijd

Schrijf mee in je schrift!

- Wat valt je op? 

Gramática: tegenwoordige tijd

• Werkblad
  
  

Luisteropdracht

Libro de trabajo, página 27
Ejercicio 2
Wat doen ze wel of niet in hun kamer?
Román, Santi, Noelia, Laura, Juan, Bea

Doe mee op het online materiaal en vul in. 

¡En marcha!

Libro de trabajo

• ejercicio 4,6 y 7 página 28
  y 29

dibujar = tekenen

tocar el saxo = saxofoon spelen

comer = eten

chatear = chatten

escuchar música = muziek luisteren

estudiar = studeren

leer = lezen

beber = drinken

vivir = wonen

escribir = schrijven

Tip: kijk bij ejercicios 1 in libro de texto!

Evaluación

Después de esta clase...

... heb je geleerd hoe je regelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegd

... heb je geoefend met het vervoegen van deze werkwoorden in tegenwoordige tijd

... heb je een luisteropdracht gemaakt

Yo _________ (hablar) español y holandés.

1. hablo
2. hablas
3. habla
4. hablamos

María y Felipe (ser) _________ italiano.

1. son
2. somos
3. soís
4. es

Ella (escribir) _________ una carta a su amiga.

1. escribe
2. escriben
3. escribéis
4. escribas

¿Qué idiomas (conocer) _________ tú?

1. conoce
2. conoces
3. habla
4. habláis

Nosotros (viajar) _________ mucho.

1. viajas
2. viaja
3. viajamos
4. viajáis

¿Tú y tu madre (vivir) _________ en Francia?

1. vives
2. vive
3. vivís
4. viven

Hans _________ alemán.

1. hablas
2. habla
3. hablo
4. habláis

La próxima clase

- Repaso werkwoorden vervoegen

- Deberes: Ejercicio 

              → Huiswerk online maken 

WB: ej. 4, 6 & 7 (p. 29)