Stevigheid en beweging BS 4 thv

Thema 4
Stevigheid en Beweging
BS 3&4
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 4
Stevigheid en Beweging
BS 3&4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check in:
klaar voor de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

deze les
leerdoelen
vorige les
uitleg BS 3 & 4 aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vorige les?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
  • BS1 Ik kan de namen van botten benoemen
  • BS1 Ik kan de 4 functies van het skelet noemen
  • BS 2 Ik kan uitleggen hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven.
  • BS 2 Ik kan uitleggen hoe been en kraakbeen is opgebouwd.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt er beschermd door onze borstkas
A
maag en nieren
B
hart en longen
C
hersenen
D
darmen en maag

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke functies heeft ons skelet?
A
vormgeven, bescherming, stevigheid
B
vormgeven, stevigheid, beweging
C
beweging, vormgeven,stevigheid, bescherming

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk bestanddeel van de tussencelstof geeft de stevigheid (hardheid) aan botweefsel?
A
Collageen
B
Lijmstof
C
Kalkzout(en)
D
Kraakbeenweefsel

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
BS 3: beenverbindingen
  • Je kan de bouw van een gewricht beschrijven.
BS 4 Spieren
  • Je kan de bouw van een spier beschrijven
  • Je kut de werking van spieren beschrijven en uitleggen wat antagonisten zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Botverbindingen 
Manieren waarop botten met elkaar verbonden kunnen zijn:
Opbouw van het skelet door beenverbindingen 
Een deel van het gewricht. De gewrichtskogel kan bewegen in de gewrichtskom.
Het andere deel van het gewricht. In de gewrichtskom beweegt de gewrichtskogel. 
De gewrichtskom en de gewrichtskogel zijn beide bedekt met een laagje kraakbeen. Hierdoor kunnen de botten soepel bewegen en wordt slijtage tegengegaan.
De binnenkant van het gewrichtskapsel geeft gewrichtssmeer af. Dat is een stroperige vloeistof die werkt als een soort smeervet. Hierdoor kunnen det botten soepel bewegen.
De twee botten van een gewricht zitten met het gewrichtskapsel aan elkaar vast. Het kapsel zorgt er onder andere voor dat de botten op hun plaats blijven zitten. 
Bij sommige gewrichten zitten er ook stevige kapselbanden om het gewricht heen. Deze kapselbanden helpen mee de botten op hun plaats te houden. 
Opbouw van een gewricht
Type gewrichten
Kogelgewricht:
- kogel van het ene bot draait in de kom van het andere bot
-beweging in verschillende richtingen, ook draaiende bewegingen
- schouder
Scharniergewricht:
- ene bot beweegt als scharnier ten opzicht van het andere bot
-alleen een beweging heen en terug
-elleboog


Video van een scharniergewricht

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewricht

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Succes !
vergroeiiing
naadverbinding
gewrichten
 kraakbeen

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

B4: Spieren 

Slide 14 - Tekstslide

Het skelet maakt beweging mogelijk. Daarvoor zijn ook spieren nodig. Spieren zitten aan je botten vast. Spieren en skelet zorgen samen voor bewegingen. Alle spieren samen vormen het spierstelsel. 
spieren

Slide 15 - Tekstslide

Hier zie je het spierstelsel.

Slide 16 - Tekstslide

Je ziet hier een kuitspier en botten in een been. De kuitspier zit met pezen vast aan de botten. De plek waar een pees aan een bot zit, heet aanhechtingsplaats. Een pees kan zich niet samentrekken en ook niet uittrekken. Een spier kan dat wel. Als de kuitspier zich samentrekt, wordt hij korter. Hij trekt dan de aanhechtingsplaatsen naar elkaar toe. Hierdoor ontstaat een beweging. 
Werking van een spier

Samentrekken van een spier:

  • Spier wordt korter
  • Spier wordt dikker
  • De afstand tussen 2 aanhechtingsplaatsen wordt kleiner
  • Er vindt veel verbranding plaats (meer zuurstof en brandstof nodig voor de verbranding in de spier)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antagonisten             tegengestelde spieren

Slide 18 - Tekstslide

Biceps = armbuigspier
triceps = armstrekspier
Waar zitten pezen?
A
Tussen 2 gewrichten
B
Tussen botten en spieren
C
Tussen gewrichten en spieren
D
Tussen 2 spieren

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spieren met een tegengestelde werking noem je.....
A
Synergisten
B
Willekeurige spieren
C
Onwillekeurige spieren
D
Antagonisten

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kan vier beenverbindingen beschrijven.

ja natuurlijk
ik weet er 2 of 3
ik weet er 1 of 2
ik moet nog oefenen

Slide 21 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Je kan de bouw van een gewricht beschrijven.

ja natuurlijk
een beetje
ik heb nog meer oefening nodig

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Je kan de werking van een kogelgewricht en een scharniergewricht beschrijven.

ja natuurlijk
een beetje
ik heb nog meer oefening nodig

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag

BS 4

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies