Havo 2 Oefenopgaven
Bij veel vragen moet je alleen een antwoord invullen. Maak de berekeningen in je schrift. Je hebt ook een rekenmachine nodig.
Waar je normaal zou antwoorden: factor = 5 of t = 3 vul je nu alleen een getal als antwoord in. Dat maakt dat LU de antwoorden automatisch kan nakijken.
Bij berekeningen over geld noteer je de eenheid zo erbij: 40 euro.