2HVG, Duits, NK6e, müssen, sollen en Kolja und die Liebe

Willkommen in der Deutschstunde!
Korte herhaling van de werkwoorden müssen en sollen
Kun je het toepassen?
Leesboekje Kolja und die Liebe: vragen beantwoorden.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Willkommen in der Deutschstunde!
Korte herhaling van de werkwoorden müssen en sollen
Kun je het toepassen?
Leesboekje Kolja und die Liebe: vragen beantwoorden.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

In welke betekenis gebruik je
müssen?
A
moeten, een ander wil het.
B
moeten, het kan niet anders, noodzaak

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal: ik moet, jij moet, hij moet
A
Ich muss, du musst, er musst
B
Ich musse, du musst, er muss
C
Ich muss, du musst, er muss
D
Ich müss, du müsst, er müsst

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal: wij moeten,
jullie moeten,
u moet
A
wir müssen, ihr müsst, Sie müssen
B
wir müssen, ihr müsst, Sie müsst
C
wir müssen, ihr müssen, sie müssen
D
wir müssen, ihr musst, Sie müssen

Slide 8 - Quizvraag

''sollen'' gebruik je in de betekenis van:
A
moeten, noodzaak
B
moeten, een ander wil het.

Slide 9 - Quizvraag

Vervoeg in het Duits:
ik moet, jij moet, men moet
(een ander wil het)

Slide 10 - Open vraag

Kies de juiste vorm:
Meine Schwester muss / soll abwaschen, sagt meine Mutter.
A
soll
B
muss

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Was weisst du über Keiko? Sleep de zinnen naar Richtig = goed of Falsch = fout.
RICHTIG
FALSCH
1.  Keiko ist seit einer Woche in Koljas Klasse.
2  Sie kommt aus Osaka in Japan.
3  Sie lebt mit ihrer Familie zusammen.
4  Sie bleibt für immer in Deutschland.
5  Sie sitzt neben Kolja.
6  Sie spricht nicht gut Deutsch.

Slide 13 - Sleepvraag

Was weisst du über Kolja? Welke zinnen zijn richtig = goed? Schrijf het nummer van de zin/zinnen op.
1. Keiko macht Kolja nervös. 4. Er interessiert sich für Computerspiele.
2. Kolja mag Keikos Lächeln. 5. Er findet ihre Kleidung toll.
3. Er weiß viel über Japan. 6. Er will nicht mit Keiko sprechen.

Slide 14 - Open vraag

Maak de zin a; kies A, B of C

Kolja findet Keiko toll, weil….
A
..sie aus Japan kommt.
B
..sie ein süßes Lächeln und tolle Klamotten hat.
C
..ihr Deutsch perfekt ist.

Slide 15 - Quizvraag

Maak de zin af; kies uit A, B of C
Kolja will unbedingt mit Keiko sprechen, weil er…
A
..etwas über Japan wissen soll.
B
..mit ihr über Computerspiele sprechen will.
C
sie toll findet...

Slide 16 - Quizvraag

Maak de zin af; kies uit A, B of C
Keiko will nicht mit Kolja sprechen, weil…..
A
..er sie nervös macht.
B
..sie im Unterricht aufpassen will
C
..Koljas Fragen blöd sind.

Slide 17 - Quizvraag