Fouten met verwijswoorden

V3B
Nederlands 
18 dec.
Haa
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

V3B
Nederlands 
18 dec.
Haa

Slide 1 - Tekstslide

Sonny Boy..
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Formuleren : 

Fouten met verwijswoorden

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel: 
Ik kan fouten met verwijswoorden herkennen en verbeteren, want ik ken de regels die horen bij het gebruik van verwijswoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Fouten met verwijswoorden
1. Onjuist verwijzen
Je gebruikt het verkeerde verwijswoord om naar een ander woord (of een woordgroep) in de zin te verwijzen --> het antecedent 

2. Onduidelijk verwijzen
Het gebruikte verwijswoord kan naar meerdere woorden of woordgroepen in de zin verwijzen of het verwijswoord verwijst naar iets wat niet in de tekst staat.

Slide 6 - Tekstslide

1. Geef aan waar het woord 'wat' naar verwijst.
2. Geef ook de betekenis.

Mijn ouders kochten een vakantiehuis in Frankrijk, wat wij erg leuk vonden.

Slide 7 - Open vraag

1. Geef aan waar het woord 'dat' naar verwijst.
2. Geef ook de betekenis.

Mijn ouders kochten een vakantiehuis in Frankrijk, dat wij erg leuk vonden.

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Video

Onjuist verwijzen 
De-woorden: die en deze
Het-woorden: dit en dat 

Hen: als het verwijswoord lv is, na een vz
Hun: als het verwijswoord mv is en er geen vz voor staat + nooit ow


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Onjuist verwijzen 
dat: het-woord
wat: overtreffende trap, onbepaald voornaamwoord, hele zin of een deel van een zin 

aan wie: personen 
waaraan: zaken + dingen 

Slide 12 - Tekstslide

Onduidelijk verwijzen 
- Soms wijst een verwijswoord terug naar iets wat niet in de tekst staat. De zin is dan incorrect. 
- Soms ontstaat onduidelijkheid doordat er meer dan één antecedent mogelijk is. 

Er is een groot tekort aan donororganen, terwijl iedereen het kan doen. 



Slide 13 - Tekstslide

Kies het juiste verwijswoord.
Het bedrijf kon niet voldoen aan de vraag van … klanten.
A
haar
B
hen
C
hun
D
zijn

Slide 14 - Quizvraag

Kies het juiste verwijswoord.
De apotheek kon niet voldoen aan de vraag van … klanten.
A
haar
B
hen
C
hun
D
zijn

Slide 15 - Quizvraag

Vul in: 'dat' of 'wat'.
Gisteren zijn er in de mist diverse ongelukken gebeurd, … veel blikschade opleverde.

Slide 16 - Open vraag

Ik heb het lesdoel bereikt: ik kan fouten met verwijswoorden herkennen en verbeteren
A
Juist
B
Onjuist
C
Mwah

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

En nu aan de slag
Maken H2 - fouten met verwijswoorden - opdracht 1 t/m 4

Maak een Infographic (Canva) over de theorie van een van de volgende onderwerpen:
  • samentrekking
  • samentrekking controleren
  • Verwijswoorden 
  • Fouten met verwijswoorden

Slide 19 - Tekstslide