Les 2 - Metalen en Zouten

Moleculaire stoffen
Hoofdstuk 3

Deze les: Leerdoelen 3, 4, 5, 6 en 7
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Moleculaire stoffen
Hoofdstuk 3

Deze les: Leerdoelen 3, 4, 5, 6 en 7

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Vorige les

  • Uitleg nieuwe lesstof (LD 3 t/m 7)

  • Evaluatie 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
□ 3. Je kan stoffen / moleculen categoriseren in de 3 soorten stoffen: metalen, moleculaire stoffen en zouten
    o a. Je weet waar de metalen en niet-metalen staan in het periodiek systeem (met behulp van Binas),
    o b. Je weet wat moleculaire stoffen zijn en uit welke atoomsoorten ze opgebouwd zijn
    o c. Je weet wat zouten zijn en uit welke deeltjes ze opgebouwd zijn

4. Je kunt op microniveau uitleggen waardoor een metaal stroom kan geleiden en in welke fase;
    o a. Je weet dat metalen gerangschikt zijn in een metaal rooster,
    o b. Je weet dat metalen een metaalbinding hebben
    o c. Je weet dat metaalbinding een sterke binding is,
    o d. Je weet wat een metaalbinding is en hoe het eruit ziet,
    o e. Je weet de ‘voorwaarde’ van elektriciteitsgeleiding: elektronen moeten vrij kunnen bewegen.



Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
□ 5. Je kunt op microniveau uitleggen waardoor een zout wel/geen stroom kan geleiden en in welke fase;
          o a. Je kunt op microniveau uitleggen hoe zouten gebonden zijn,
          o b. Je weet dat zouten opgebouwd zijn uit positieve en negatieve ionen,
          o c. Je weet dat de ionen gerangschikt zijn in een ionrooster,
          o d. Je weet wat een ionbinding is en hoe het eruit ziet,
          o e. Je weet de ‘voorwaarde’ van elektriciteitsgeleiding.
□ 6. Je kunt op microniveau uitleggen hoe het komt dat zouten een hoog smelt- en kookpunt hebben;
    o a. Je weet dat de ionbinding een hele sterke binding is (sterkste binding die we kennen), doordat de aantrekkingskracht                       tussen ionen in ionrooster sterk is.
□ 7. Je kunt op microniveau uitleggen waardoor een moleculaire stof geen stroom kan geleiden;
    o a. Je weet de ‘voorwaarde’ van elektriciteitsgeleiding: elektronen moeten vrij kunnen bewegen.


Slide 4 - Tekstslide

Deeltjes model (LD 3)
  • Macro niveau
  • = waarneembaar



  • Micro niveau
  • = deeltjes niveau

Slide 5 - Tekstslide

Elektrische geleiding
  • Elektrische geleiding door bewegende geladen deeltjes in een stof (elektronen óf ionen)
  • Vergelijken zowel vast als vloeibaar: metalen, zouten en moleculaire stoffen
  • Filmpjes: zout, glas, kwik
  • Straks gaan we dit verklaren door te kijken naar de bouw van de  verschillende stoffen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Metalen (LD 4)
  • Bestaan uit metaalatomen -> linkerkant in Periodiek systeem

  • Metalen hebben een simpele stapeling van atomen (vast)
  • = Metaal rooster

  • Gemeenschappelijke eigenschap
  • = Geleiding van elektriciteit

Slide 10 - Tekstslide

Metaalrooster (LD 4)
  • De atoomkernen laten de valentie-elektronen 'vrij',
  • => de atoomrest veranderen in positieve ionen.

  • De geladen deeltjes (losse elektronen + atoomresten) trekken elkaar aan
  • => ontstaat een metaalbinding

Slide 11 - Tekstslide

Metaalbinding (LD 4)
  • Metaalbinding is de aantrekking tussen de losse elektronen + atoomresten

  • De vrije elektronen zorgen ervoor dat metalen (s) stroom geleiden
  • In metalen (l) zorgen de metaalionen  én de vrije elektronen voor geleiding

  • Deze binding is vrij sterk 
  • => Daarom hebben de metalen een hoog smeltpunt.

Slide 12 - Tekstslide

Zout (LD 5)
  • Bestaat uit metaal-ion (positief) & niet-metaal-ion (negatief)

  • Zouten zijn ook een stapeling van ionen (vast)
  • = Ionrooster

  • + en - ionen wisselen elkaar af 

Slide 13 - Tekstslide

Ionrooster  (LD 5)


  • Positieve en negatieve ladingen trekken elkaar aan

  • Aantrekkingskracht tussen de negatieve en positieve ionen noem je de ionbinding

Slide 14 - Tekstslide

Ionbinding (LD 5)
  • Vaste zouten geleiden niet: ionen zitten op vaste plek
  • In vloeibare en opgeloste fase is deze vaste plaats weg en kunnen de ionen vrij bewegen en dus stroom geleiden


  • Deze binding is zéér sterk 
  • => Daarom hebben zouten altijd een hoog smeltpunt.

Slide 15 - Tekstslide

Geef de naam en het type binding van elke groep stoffen
metalen
metaalbinding
zouten
ionbinding
geleid stroom in (s)
geleid stroom in (l)

Slide 16 - Sleepvraag

Welke binding(en) is/zijn aanwezig in vast magesium?

Slide 17 - Open vraag

Welke binding(en) is/zijn aanwezig in de legering brons op kamertemperatuur?

Slide 18 - Open vraag

Hoe heet de binding tussen de deeltjes in een zout?
A
Zoutbinding
B
Vanderwaalsbinding
C
Atoombinding
D
Ionbinding

Slide 19 - Quizvraag

Geef in eigen woorden een omschrijving van de ionbinding:

Slide 20 - Open vraag

Welke binding wordt verbroken bij het ontleden van een zout?
A
Atoombinding
B
Ionbinding
C
Metaalbinding

Slide 21 - Quizvraag

Leerdoelen
□ 3. Je kan stoffen / moleculen categoriseren in de 3 soorten stoffen: metalen, moleculaire stoffen en zouten
    o a. Je weet waar de metalen en niet-metalen staan in het periodiek systeem (met behulp van Binas),
    o b. Je weet wat moleculaire stoffen zijn en uit welke atoomsoorten ze opgebouwd zijn
    o c. Je weet wat zouten zijn en uit welke deeltjes ze opgebouwd zijn

4. Je kunt op microniveau uitleggen waardoor een metaal stroom kan geleiden en in welke fase;
    o a. Je weet dat metalen gerangschikt zijn in een metaal rooster,
    o b. Je weet dat metalen een metaalbinding hebben
    o c. Je weet dat metaalbinding een sterke binding is,
    o d. Je weet wat een metaalbinding is en hoe het eruit ziet,
    o e. Je weet de ‘voorwaarde’ van elektriciteitsgeleiding: elektronen moeten vrij kunnen bewegen.



Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen
□ 5. Je kunt op microniveau uitleggen waardoor een zout wel/geen stroom kan geleiden en in welke fase;
          o a. Je kunt op microniveau uitleggen hoe zouten gebonden zijn,
          o b. Je weet dat zouten opgebouwd zijn uit positieve en negatieve ionen,
          o c. Je weet dat de ionen gerangschikt zijn in een ionrooster,
          o d. Je weet wat een ionbinding is en hoe het eruit ziet,
          o e. Je weet de ‘voorwaarde’ van elektriciteitsgeleiding.
□ 6. Je kunt op microniveau uitleggen hoe het komt dat zouten een hoog smelt- en kookpunt hebben;
    o a. Je weet dat de ionbinding een hele sterke binding is (sterkste binding die we kennen), doordat de aantrekkingskracht                       tussen ionen in ionrooster sterk is.
□ 7. Je kunt op microniveau uitleggen waardoor een moleculaire stof geen stroom kan geleiden;
    o a. Je weet de ‘voorwaarde’ van elektriciteitsgeleiding: elektronen moeten vrij kunnen bewegen.


Slide 23 - Tekstslide

Evaluatie
Vul de leerdoel evaluatie in en bepaal welke opdrachten je gaat maken.

Slide 24 - Tekstslide

Filmpje 1
De metaalbinding in het kort

Leerdoel 4

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Filmpje 2
De metaalbinding

Leerdoel 4

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Filmpje 3
De ionbinding in het kort

Leerdoel 5

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Filmpje 4
De ionbinding

Leerdoel 5 & 6

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video