JCL vraag en aanbod les 14

Programma


info H6 arbeidsmarkt
Uitleg 
Opgaven maken 6.1 tm 6.6
Afsluiting: wat heb je geleerd? 

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Programma


info H6 arbeidsmarkt
Uitleg 
Opgaven maken 6.1 tm 6.6
Afsluiting: wat heb je geleerd? 

Slide 1 - Tekstslide

weektaken
weeknr    data                            taak
week 23    8 juni                        6.1 tm 6.6
week 24   13-6 en 15-6           SO H3, 6.7 tm 6.11
week 25   20-6 en 22-6          6.12 tm 6.23 en zelftest     

Slide 2 - Tekstslide

Zelfstandig aan het werk 
timer
15:00
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig opgave 6.8 t/m 6.16 op bladzijde 78 t/m 80. Je mag overleggen.
Schrijf de volledige antwoorden op, inclusief formule!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 15 minuten de tijd
Klaar? nakijken van H4 en 6.1
daarna? uitleg van de docent voor vraaglijnverschuiving

Slide 3 - Tekstslide

Marktmechanisme

Op de goederenmarkt bepalen de vraag naar en het aanbod van

goederen en diensten de prijs van een product!

Op de arbeidsmarkt bepalen de vraag naar en het aanbod van

arbeid/werk de prijs (LOON) van arbeid!


Dus de werking van de markt is hetzelfde!!!



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

6.1 De arbeidsmarkt 
Op de arbeidsmarkt wordt de productiefactor arbeid ‘verhandeld’.
Vraagkant: Aan de ene kant zijn er bedrijven die arbeidskrachten zoeken voor hun productie.
Aanbodkant: Aan de andere kant zijn er mensen die hun arbeid willen ‘verkopen’ om op die manier een inkomen te verdienen.




Slide 7 - Tekstslide

Aanbod van arbeid 
Beroepsbevolking: werkende mensen en werkzoekende bieden arbeid aan: 
 
Drie groepen (berekening (optellen van de drie groepen)):
- Werkende zelfstandigen
- Werknemers (bezette banen=werkgelegenheid)
- Werklozen

Slide 8 - Tekstslide

Werkgelegenheid 
werkgelegenheid= arbeidsvolume
het aantal bezette banen
berekening= werknemers +zelfstandigen

Vacatures horen niet bij de werkgelegenheid!!

Slide 9 - Tekstslide

Werkgelegenheid 
Arbeidsproductiviteit: productie / werkgelegenheid

Stel: er worden 100 producten gemaakt door in totaal 20 medewerkers. --> 100 / 20 =  5 per persoon --> is de arbeidsproductiviteit
Een vacature kan niet produceren. Dit wordt dan ook niet tot de werkgelegenheid gerekend.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Vraag naar arbeid
werkgevers vragen naar arbeid

berekening:
werknemers+vacatures+zelfstandigen

vacatures: onbezette arbeidsplaatsen waarvoor personeel wordt gezocht

Slide 12 - Tekstslide

Deelmarkt A 
(onderwijs --> BO/VO --> Eco/ Ges)
Deelmarkt B 
(financiële dienstverlening) 
De arbeidsmarkt bestaat dus, net als de goederenmarkt, uit allerlei deelmarkten...

Slide 13 - Tekstslide

QA/QV?.
QA/QV?

Slide 14 - Tekstslide

ruime of krappe arbeidsmarkt (1)
Ruime arbeidsmarkt
aanbod >vraag naar arbeid
veel werkloosheid

Verruiming van de arbeidsmarkt=> beroepsbevolking groeit harder dan werkgelegenheid plus vacatures
Tip: beredeneer vanuit de werkgever

Slide 15 - Tekstslide

ruime of krappe arbeidsmarkt (2)
Krappe arbeidsmarkt
aanbod < vraag naar arbeid
weinig werkloosheid, werkgevers kunnen vacatures moeilijk vullen
Verkrapping van de arbeidsmarkt=> werkgelegenheid plus vacatures groeit harder dan beroepsbevolking n 
Tip: beredeneer vanuit de werkgever

Slide 16 - Tekstslide

Vraag a: het loon bedraagt 60 euro. Leg uit hoe er evenwicht ontstaat op de arbeidsmarkt.
Vraag b: boven welk loonniveau is er sprake van werkloosheid? Leg uit.
Vraag c: wanneer spreken we van een krappe arbeidsmarkt? En wanner van een ruime arbeidsmarkt?

Slide 17 - Tekstslide

bedrijf: arbeid als kostenpost
gezin: arbeid voor een inkomen

Slide 18 - Tekstslide

prijs van arbeid
prijs van arbeid= Loon

Als loon stijgt, stijgt de opofferingskosten van vrije tijd, waarom?

Het aanbieden van arbeid is positief afhankelijk van de hoogte van het loon

Slide 19 - Tekstslide

loonelasticiteit van het arbeidsaanbod
Oorzaak: verandering loon
Gevolg: verandering arbeidsaanbod

Earbeidsaanbod = 


is de uitkomst positief of negatief

Slide 20 - Tekstslide

loonelasticiteit van de  arbeidsvraag
Oorzaak: verandering loon
Gevolg: verandering arbeidsvraad

Earbeidsvraag = 


is de uitkomst positief of negatief?

Slide 21 - Tekstslide

Wanneer is de arbeidsmarkt krap?
Stijgt of daalt het loon dan?
A
Vraag is groter dan aanbod; loon daalt.
B
Vraag is kleiner dan aanbod; loon daalt.
C
Vraag is groter dan aanbod; loon stijgt.
D
Vraag is kleiner dan aanbod; loon stijgt.

Slide 22 - Quizvraag

Vergrijzing leidt tot een krappere/ ruimere arbeidsmarkt, omdat het aanbod/ vraag afneemt.
A
krappere; aanbod
B
krappere; vraag
C
ruimere, aanbod
D
ruimere; vraag

Slide 23 - Quizvraag

De werkgever maakt bij het in dienst nemen van een werknemer een afweging tussen het te betalen loon en de arbeidsproductiviteit van de werknemer. 
Vraag
wanneer zal de werkgever kiezen voor een andere invulling van de vacature? En wat kan het alternatief zijn?

Slide 24 - Tekstslide

Verschuivingen op de arbeidsmarkt

Loon wijzigt: verschuiving over of langs de vraaglijn
en/of aanbodlijn. Dit is gelijk aan een prijsverandering op de goederenmarkt.


Andere factoren wijzigen?

Verschuiving van de vraaglijn en/of aanbodlijn naar links of rechts!


Geef bij de volgende vragen steeds aan welke lijn verschuift en in welke richting!




Slide 25 - Tekstslide

Loonbelasting stijgt:
vraag/aanbod
links/rechts
A
vraag links
B
vraag rechts
C
aanbod links
D
aanbod rechts

Slide 26 - Quizvraag

Werkgelegenheid (blz. 84) 
Arbeidsproductiviteit: productie / werkgelegenheid

Stel: er worden 100 producten gemaakt door in totaal 20 medewerkers. --> 100 / 20 =  5 per persoon --> is de arbeidsproductiviteit
Een vacature kan niet produceren. Dit wordt dan ook niet tot de werkgelegenheid gerekend.

Slide 27 - Tekstslide

6.2 De arbeidsmarkt (blz. 83)
Op de arbeidsmarkt wordt de productiefactor arbeid ‘verhandeld’.
Vraagkant: Aan de ene kant zijn er bedrijven die arbeidskrachten zoeken voor hun productie.
Aanbodkant: Aan de andere kant zijn er mensen die hun arbeid willen ‘verkopen’ om op die manier een inkomen te verdienen.




Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video