Paragraaf 1 Werk over en te kort

Vandaag
  • Examen bekijken vraag 1 tot met 7 Een zonnige investering
  • extra les Economie wanneer??? Herhaling Hoofdstuk 1
  • oefentoets komende vrijdag hoofdstuk 1
  • theorie hoofdstuk 2 paragraaf 1 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
  • Examen bekijken vraag 1 tot met 7 Een zonnige investering
  • extra les Economie wanneer??? Herhaling Hoofdstuk 1
  • oefentoets komende vrijdag hoofdstuk 1
  • theorie hoofdstuk 2 paragraaf 1 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Aanbod van arbeid = Beroepsbevolking

beroepsbevolking = aanbod van arbeid


Beroepsbevolking zijn alle inwoners van Nederland van 15 tot 75 jaar.  Betaalde hebt of als je die zoekt.


Slide 3 - Tekstslide

Vraag naar arbeid = Werkgelegenheid 

Werkgelegenheid = Vraag naar arbeid 
Overheid en bedrijven:

-Banen die vervuld zijn
-Vacatures : onbezette arbeidsplaatsen

Slide 4 - Tekstslide

Mensen die bij de beroepsbevolking horen hebben een betaalde baan of zijn op zoek naar een betaalde baan.  Deze mensen bieden hun arbeid aan. De beroepsbevolking is dus het aanbod van arbeid.
Arbeidsmarkt is het totaal van vraag en aanbod naar arbeid. 

Als de vraag naar arbeid groot is en het aanbod klein: er is een krappe arbeidsmarkt en weinig werkloosheid. 

Als de vraag naar arbeid klein is en het aanbod groot: er is een ruime arbeidsmarkt en veel werkloosheid.  
Bedrijven & overheid zijn op zoek naar personeel. Zij vragen arbeid.

Slide 5 - Tekstslide

Werkgelegenheid

  • Het wordt gemeten in arbeidsjaren (arbeidsvolume) of in aantallen personen

--> arbeidsjaar: fulltime baan op jaarbasis 



Slide 6 - Tekstslide

Vraag naar werk (werkgevers) berekenen in arbeidsjaren

Slide 7 - Tekstslide

Arbeidsmarkt
  • het geheel van vraag naar en aanbod van arbeid

Slide 8 - Tekstslide

Krappe arbeidsmarkt
Krappe arbeidsmarkt (tekort) = meer vraag dan aanbod

  • hebben werkgevers tekort aan personeel
  • hebben werkzoekenden een grote kans op een baan
  • is de kans groot dat de arbeidsomstandigheden verbeteren

Slide 9 - Tekstslide

Ruime arbeidsmarkt
Ruime arbeidsmarkt (overschot) = meer aanbod dan vraag
  • werkeloosheid hoog
  • werkzoekenden weinig kans op een baan
  • kans groot dat arbeidsomstandigheden verslechteren.
  • veel mensen zonder baan zich niet nuttig
  • worden kansen op een carrière minder

Slide 10 - Tekstslide

Krappe arbeidsmarkt
(veel werk - weinig aanbod)
Ruime arbeidsmarkt
Weinig werk - veel aanbod)

Slide 11 - Tekstslide

Krappe en ruime arbeidsmarkt
Krappe arbeidsmarkt (tekort) = meer vraag (door werkgevers)dan aanbod (van werknemers). Kenmerken: weinig werkloosheid, hogere lonen, veel vacatures 


Ruime arbeidsmarkt (overschot) = meer aanbod (van werknemers) dan vraag (door werkgevers). Kenmerken: tegenovergesteld


Slide 12 - Tekstslide

De werkgelegenheid bestaat uit ...
A
De mensen met een betaalde baan
B
Iedereen die op zoek is naar een betaalde baan
C
Alle bezette arbeidsplaatsen en de vacatures
D
Onbezette arbeidsplaatsen en iedereen met een betaalde baan

Slide 13 - Quizvraag

De beroepsbevolking is het aanbod op de arbeidsmarkt?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer is er sprake van een krappe arbeidsmarkt?
A
Veel vacatures, veel werknemers
B
Veel vacatures, weinig werknemers
C
Weinig vacatures, veel werknemers
D
Weinig vacatures, weinig werknemers

Slide 15 - Quizvraag

bij krappe arbeidsmarkt:
A
zijn er veel werklozen
B
zijn er weinig werklozen
C
zijn er veel en weinig werklozen
D
alleen bij corona crisis

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een ruime arbeidsmarkt?
A
Aanbod van arbeid is groter dan de vraag naar arbeid
B
Vraag naar arbeid is groter dan het aanbod van arbeid

Slide 17 - Quizvraag

Bij een ruime arbeidsmarkt is er sprake van:
A
hogere lonen
B
meer werkloosheid
C
veel vraag en weinig aanbod van arbeid

Slide 18 - Quizvraag

Wanneer is er sprake van een ruime arbeidsmarkt?
A
Veel vacatures, veel werknemers
B
Veel vacatures, weinig werknemers
C
Weinig vacatures, veel werknemers
D
Weinig vacatures, weinig werknemers

Slide 19 - Quizvraag

huiswerk paragraaf 1
4 tot met 11

Slide 20 - Tekstslide