Engels Meervoud HSX J2

Het meervoud
In English:
Plural
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Het meervoud
In English:
Plural

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kent de regels voor de meervoudsvormen in het Engels.
  2. Je kunt deze regels toepassen. 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe maak je meervouden in het Engels?
De algemene regel is:
Zet een -s achter het zelfstandig naamwoord.
Voorbeeld:
One boy --> two boys
One apple --> three apples
One house --> four houses
Onthoud: nooit 's! 

Slide 3 - Tekstslide

De uitzonderingen
Natuurlijk zijn er uitzonderingen op de algemene regel.
De uitzonderingen zijn: 
1. Eindigt het woord op medeklinker + Y --> meervoud wordt -ies
Voorbeeld: 
One hobby --> two hobbies
One story --> three stories

Slide 4 - Tekstslide

De uitzonderingen
2. Eindigt het woord op -f(e) --> meervoud wordt -ves
Voorbeeld:
one knife - two knives
one wife - three wives
one life - four lives
one calf - ten calves

Slide 5 - Tekstslide

De uitzonderingen
3. Eindigt het woord op -s, -ss, -sh, -tch, -x --> meervoud krijgt -es
Voorbeeld:
one bus --> two buses 
one business --> two businesses
one wish --> two wishes
one witch --> two witches
one box --> two boxes 
Oftewel: -es als het woord op een sisklank eindigt!

Slide 6 - Tekstslide

De uitzonderingen
Volgende woorden hebben alleen een meervoudsvorm
(Ze zijn in het enkelvoud en meervoud hetzelfde)

glasses (bril), jeans, panties, tights, shorts, pyjamas,trousers , pants, leggings, sheep, deer, fish




Slide 7 - Tekstslide

De uitzonderingen
De volgende woorden veranderen in spelling
Voorbeeld:
one man - two men
one woman - two women
one child - two children
one mouse - two mice



Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat moet je doen om een woord in het meervoud te zetten in het Engels
A
Er een 's achter zetten
B
Er een -s achter zetten
C
Niks, alle woorden zijn meervoud
D
A, B en C zijn goed.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het meervoud van girl?
A
Girl's
B
Girl
C
Girls
D
A,B,C zijn goed

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het meervoud van knife
A
Knifes
B
Knive
C
two pairs of knife
D
Knives

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het meepervoud van sheep
A
Sheep's
B
Sheeps
C
Sheep
D
A, B en C zijn goed

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het meervoud van bus?
A
Buses
B
Busses
C
Bus
D
Bussen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het meervoud van man?
A
Mans
B
Man's
C
Man
D
Men

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het meervoud van shorts
A
short
B
shorts
C
short's
D
shorten

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het meervoud van woman?
A
woman
B
women
C
women's
D
womans

Slide 17 - Quizvraag

EINDE 
VRAGEN

Slide 18 - Tekstslide

Time to practise

Op de volgende slide vind je een website waar je kunt oefenen met het meervoud in het Engels

Succes!!!

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Resumerend
De lesdoelen waren:
  1. Je kent de regels voor de meervoudsvormen in het Engels.
  2. Je kunt deze regels toepassen. 

Doelen bereikt?

Slide 21 - Tekstslide

EINDE

Slide 22 - Tekstslide