H3 - Spelling - Tussenletters

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
10:00
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Even herhalen
  1. Frans heeft gister zijn hekje ... (verven). 
  2. Wij willen graag weten hoe die docent zijn vragen ...(beantwoorden)
  3. Die bank heeft zijn klanten onvoldoende ...(informeren) over de risico’s van deze transactie.
  4. Die politicus ....(uiten vt) tijdens een hoorzitting felle kritiek op het functioneren van enkele bekende bankdirecteuren.



Slide 2 - Tekstslide

Antwoorden
  1. Geverfd 
  2. Beantwoordt
  3. geïnformeerd
  4. Uitte

Slide 3 - Tekstslide

Jullie weten na vandaag
Pannenkoek? of Pannekoek?

Slide 4 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Wat weet je nog?
  • Theorie Spelling H3
  • Opdrachten maken bij Spelling H3

Doel van deze les: Je weet hoe je samenstellingen met en zonder tussenletters correct spelt.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling?
> En waarom?
A
moederkindje
B
moederskindje

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstelling:

stad + schouwburg
A
stadsschouwburg
B
stadschouwburg

Slide 7 - Quizvraag

Tussenletters in samenstellingen
Een samenstelling = twee of meer losse woorden aan elkaar geplakt:
stoel + poot = stoelpoot                       
tafel + kleed = tafelkleed
voet + bal + veld = voetbalveld

Soms moet je tussen die twee (of drie) woorden tussenletters toevoegen:         -(e)n-, -e- of -s-. 

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer schrijf je -en-
Als het eerste woord een meervoud op -en heeft: 

Roos --> rozen
Boek --> boeken

Roos + geur = rozengeur
Boek + kaft = boekenkaft 

Slide 9 - Tekstslide

gebruik -e-
  • een meervoud op -s heeft: garages, dus: garagebedrijf.
  • een meervoud op -en én -s heeft: groenten en groentes, dus: groentesoep.
  • iets is waarvan er maar één is, zoals zon of maan: zonnescherm.
  • een versterkende betekenis heeft: apetrots, reuzesterk.
  • geen zelfstandig naamwoord is: lachebek, want lach is hier een vorm van het werkwoord lachen.
  • als het geen meervoud heeft: gerstenat

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een tussen -s?
  • Je schrijft een tussen -s in een samenstelling als je die hoort:
jongensboek / stationsrestauratie

  • Als je het niet kunt horen, omdat bijvoorbeeld het tweede woord met een s-klank begint, dan vul je een ander tweede woord in om te checken of er een 's' moet worden toegevoegd:
bedrijf + chef : bedrijf + kat  > bedrijfskat, dus bedrijfschef
station + straat  : station + kat > stationskat, dus stationsstraat

Slide 11 - Tekstslide

Nu jij!
1. Luister goed of je een -s- in het woord hoort.
2. Zo niet, plak er een ander woord aan vast om erachter te komen of je een -s- moet schrijven.

Slide 12 - Tekstslide

Schrijf de juiste samenstelling op
  1. schoonheid + slaapje 
  2. handel + stad
  3. huis + sleutel
  4. gezelschap + spel

Slide 13 - Tekstslide

Schrijf de juiste samenstelling op
  1. schoonheid + slaapje = schoonheidsslaapje
  2. handel + stad = handelsstad
  3. huis + sleutel = huissleutel
  4. gezelschap + spel = gezelschapsspel

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de juiste spelling van de samenstelling?
reet + goed
A
retegoed
B
retengoed

Slide 15 - Quizvraag

retegoed
want:

samenstelling is een bijvoeglijk naamwoord
+
eerste deel versterkt betekenis tweede deel

Slide 16 - Tekstslide

Klik op de goede samenstelling:

pan + koek
A
pannekoek
B
pannenkoek

Slide 17 - Quizvraag

pannenkoek
want:

het eerste deel is een znw met een meervoud op -en

(extra 'n' nodig vanwege uitstpraak;
anders staat er 'panenkoek')

Slide 18 - Tekstslide

Klik op de goede samenstelling:

zon + straal
A
zonnestraal
B
zonnenstraal

Slide 19 - Quizvraag

zonnestraal
want:

het eerste deel (zon) is enig in z'n soort

Slide 20 - Tekstslide

Klik op de goede samenstelling:

gerst + korrel
A
gerstekorrel
B
gerstenkorrel

Slide 21 - Quizvraag

gerstekorrel
want:

het eerste deel is een znw dat geen meervoud heeft

(het meervoud van gerst = gerst)

Slide 22 - Tekstslide

Klik op de goede samenstelling:

hoogte + verschil
A
hoogteverschil
B
hoogtenverschil

Slide 23 - Quizvraag

hoogteverschil
want:

het eerste deel is wel een znw,
maar heeft twee meervoudsvormen:
hoogten en hoogtes

Slide 24 - Tekstslide

Klik op de goede samenstelling:

seconde + wijzer
A
secondenwijzer
B
secondewijzer

Slide 25 - Quizvraag

secondewijzer
want

het eerste deel is wel znw,
maar heeft twee meervoudsvormen:
seconden en secondes

Slide 26 - Tekstslide

Klik op de goede samenstelling:

plat + land + school
A
plattenlandschool
B
plattenlandsschool
C
plattelandsschool
D
plattelandschool

Slide 27 - Quizvraag

plattelandsschool
geen -n want:
het eerste deel is géén znw, maar een bijv. naamwoord: plat

maar wel +s
tip: vervang 'school' maar door 'kat': je hoort een 's', dus schrijf je een 's'!

Slide 28 - Tekstslide

Tip:
- Bekijk eerst het uitlegfilmpje op NN Online. In dit filmpje wordt de theorie uitgelegd en er wordt een aantal voorbeelden gebruikt om de theorie te verhelderen. 

- Maak de opdrachten met de theorie of deze LessonUp ernaast. Als je twijfelt over een antwoord, kan de theorie je op weg helpen.

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak de opdrachten van Spelling hoofdstuk 3: Tussenletters in samenstellingen.  


Slide 30 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een -s-?

Slide 31 - Open vraag

Wanneer schrijf je -en- en wanneer -e-?

Slide 32 - Open vraag

In hoeverre heb je het lesdoel gehaald: Ik kan samenstellingen met en zonder tussenletters correct spellen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Huiswerk
Donderdag 23 november:

Opdracht 1-5

Slide 34 - Tekstslide