Verrijkingsstof wet van Ohm

Verrijkingsstof wet van Ohm 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verrijkingsstof wet van Ohm 

Slide 1 - Tekstslide

Opgave 9

Slide 2 - Tekstslide


In deze schakeling  wijst de voltmeter 6 V aan en de stroommeter wijst 0,3 A aan. Bereken de weerstand van het lampje.

Slide 3 - Open vraag

Opgave 10

Slide 4 - Tekstslide

Bereken de spanning wanneer er met een weerstandje van 40 Ohm een stroom loopt van 0,45 A.

Slide 5 - Open vraag

Opgave 11

Slide 6 - Tekstslide

Bereken de stroomsterkte wanneer je een weerstandje van 40 Ω aansluit op een spanning van 15 V.

Slide 7 - Open vraag

Opgave 12

Slide 8 - Tekstslide


Twee gelijke lampjes zijn op een spanningsbron (20 V) aangesloten, zie afbeelding.
 De ampèremeter wijst 0,4 A aan.
a. Bereken de weerstand van de beide lampjes samen.

Slide 9 - Open vraag


Twee gelijke lampjes zijn op een spanningsbron (20 V) aangesloten, zie afbeelding.
 De ampèremeter wijst 0,4 A aan.
  b. Hoe groot is de weerstand van 1 lampje? 

Slide 10 - Open vraag


Twee gelijke lampjes zijn op een spanningsbron (20 V) aangesloten, zie afbeelding.
 De ampèremeter wijst 0,4 A aan.
  c. Hoe groot is de stroomsterkte door 1 lampje?

Slide 11 - Open vraag


Twee gelijke lampjes zijn op een spanningsbron (20 V) aangesloten, zie afbeelding.
 De ampèremeter wijst 0,4 A aan.
 d. Welke spanning geeft de voltmeter aan?
            (dit kan met en zonder ´berekening’, geef beide).

Slide 12 - Open vraag

Opgave 13

Slide 13 - Tekstslide


We hebben 2 ongelijke lampjes (40 Ω en 70 Ω) aangesloten op een spanningsbron (25 V), zie afbeelding.

a. Op welke spanning is ieder lampje aangesloten?

Slide 14 - Open vraag


We hebben 2 ongelijke lampjes (40 Ω en 70 Ω) aangesloten op een spanningsbron (25 V), zie afbeelding.

 b. Bereken de stroomsterkte door lampje 1 (40 Ω).

Slide 15 - Open vraag


We hebben 2 ongelijke lampjes (40 Ω en 70 Ω) aangesloten op een spanningsbron (25 V), zie afbeelding.

 c. Bereken de stroomsterkte door lampje 2 (70 Ω).

Slide 16 - Open vraag


We hebben 2 ongelijke lampjes (40 Ω en 70 Ω) aangesloten op een spanningsbron (25 V), zie afbeelding.

d. Hoe groot is de totale stroomsterkte?

Slide 17 - Open vraag

Opgave 14

Slide 18 - Tekstslide


Twee ongelijke lampjes zijn op een spanningsbron
         aangesloten, zie afbeelding. De ampèremeter
         wijst 0,25 A aan. De voltmeter wijst 7 V aan.
a. Bereken de weerstand van de beide lampjes samen.

Slide 19 - Open vraag


Twee ongelijke lampjes zijn op een spanningsbron
         aangesloten, zie afbeelding. De ampèremeter
         wijst 0,25 A aan. De voltmeter wijst 7 V aan.
b. Bereken de weerstand van lampje 2.

Slide 20 - Open vraag


Twee ongelijke lampjes zijn op een spanningsbron
         aangesloten, zie afbeelding. De ampèremeter
         wijst 0,25 A aan. De voltmeter wijst 7 V aan.
c. Hoe groot is de stroomsterkte door lampje 1?

Slide 21 - Open vraag


Twee ongelijke lampjes zijn op een spanningsbron
         aangesloten, zie afbeelding. De ampèremeter
         wijst 0,25 A aan. De voltmeter wijst 7 V aan.
d. Welke spanning krijgt lampje 1?

Slide 22 - Open vraag


Twee ongelijke lampjes zijn op een spanningsbron
         aangesloten, zie afbeelding. De ampèremeter
         wijst 0,25 A aan. De voltmeter wijst 7 V aan.
e. Bereken de weerstand van lampje 1.

Slide 23 - Open vraag

Opgave 15

Slide 24 - Tekstslide


We sluiten nu twee lampjes parallel aan op een
          spanningsbron (25 V). Zie afbeelding.
          Lampje 1 is 100 Ohm en lampje 2 is 150 Ohm.
a. Wat is de spanning over lampje 1?

Slide 25 - Open vraag


We sluiten nu twee lampjes parallel aan op een
          spanningsbron (25 V). Zie afbeelding.
          Lampje 1 is 100 Ohm en lampje 2 is 150 Ohm.
b. Wat is de spanning over lampje 2?

Slide 26 - Open vraag


We sluiten nu twee lampjes parallel aan op een
          spanningsbron (25 V). Zie afbeelding.
          Lampje 1 is 100 Ohm en lampje 2 is 150 Ohm.
c. Bereken de stroomsterkte door lampje 1.

Slide 27 - Open vraag


We sluiten nu twee lampjes parallel aan op een
          spanningsbron (25 V). Zie afbeelding.
          Lampje 1 is 100 Ohm en lampje 2 is 150 Ohm.
d. Bereken de stroomsterkte door lampje 2.

Slide 28 - Open vraag


We sluiten nu twee lampjes parallel aan op een
          spanningsbron (25 V). Zie afbeelding.
          Lampje 1 is 100 Ohm en lampje 2 is 150 Ohm.
    e. Bereken de stroomsterkte Itotaal.  

Slide 29 - Open vraag

Opgave 11

Slide 30 - Tekstslide