2020 4VM Pincode H3.4 Macht op de markt

Terugblik  H3.3 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Terugblik  H3.3 

Slide 1 - Tekstslide

De lijn in de grafiek
is
A
De vraaglijn van huizen
B
De aanbod lijn huizen
C
geen van beiden
D
de evenwichtshoeveelheid

Slide 2 - Quizvraag

Hoe hoger de prijs des te .......... de vraag
Hoe hoger de prijs des te ... het aanbod
A
kleiner - kleiner
B
hoger - kleiner
C
hoger - hoger
D
kleiner - hoger

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de evenwichtsprijs en de evenwichts hoeveelheid

Slide 4 - Open vraag

Waarom heeft de vraaglijn een dalend verloop?
A
Hoe hoger de prijs, hoe meer er gevraagd wordt
B
Hoe hoger de prijs, hoe minder vraag
C
Omdat de aanbodlijn stijgt
D
Omdat er altijd sprake is van evenwicht

Slide 5 - Quizvraag

De prijs van appels is gestegen, hierdoor
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
worden er meer peren verkocht
B
bakken we extra appeltaart
C
worden er meer appels verkocht
D
worden er minder appels verkocht

Slide 6 - Quizvraag

Bij een overschot op de arbeidsmarkt is er meer ....
A
aanbod.
B
vraag.

Slide 7 - Quizvraag

Waar komt het aanbod van arbeid vandaan?

A
arbeiders
B
arbeidsverdeling
C
beroepsbevolking
D
arbeidsmarkt

Slide 8 - Quizvraag

H3.4 Macht op de markt
Je leert:
- Twee manieren waarop bedrijven hun marktaandeel kunnen vergroten
- Drie marktvormen met verschillende aantallen aanbieders en typen goederen
-  Wat kartelvorming inhoudt en in welke marktvorm dit het snelst voorkomt

Slide 9 - Tekstslide

In 2015 heeft jumbo een aantal supermarkten overgenomen

a Waarom is Albert Heijn niet bij met de overnames van jumbo?

b hoeveel procent is de lidle gegroeid?

Slide 10 - Open vraag

Daan leest op internet: ' het marktaandeel van Samsung is gegroeid'
Wat betekent dat voor het marktaandeel van de concurrenten van Samsung
A
Stijgt
B
Daalt
C
blijft gelijk
D
gaan failliet

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer 2 bedrijven onder dezelfde naam verder gaan heet dat een ...
A
Overname
B
Fusie
C
Kartel
D
Samenwerkings-verband

Slide 12 - Quizvraag

Bij een fusie vormen twee bedrijven samen 1 nieuw bedrijf. Wat zijn de voordelen?

Slide 13 - Woordweb

Waar kijk je naar om het marktaandeel te kunnen bepalen?
A
Naar de afzet, niet naar de omzet
B
Naar de afzet x prijs, niet naar de omzet
C
Naar de omzet, niet naar de afzet
D
Naar de afzet óf de omzet

Slide 14 - Quizvraag

In Doetinchem zijn er 3 bloemisten. De totale afzet van rozen op Valentijnsdag is 1150 rode rozen. Roberto's Flowershop verkoopt 450 rode rozen op deze dag. Hoe groot is haar marktaandeel?
A
33%
B
39%
C
33,3%
D
39,1%

Slide 15 - Quizvraag

Wat voor een marktvorm vormen de terrasjes in Maastricht?
A
volkomen concurrentie
B
monopolie
C
oligopolie
D
monopolistische concurrentie

Slide 16 - Quizvraag

MONOPOLIE
VOLKOMEN CONCURRENTIE
MONOPOLISTISCHE CONCURRENTIE
OLIGOPOLIE
2
Aanbieders: één

Heterogeen / homogeen: beide

1
Aanbieders: veel

Heterogeen / homogeen: heterogeen


3
Aanbieders: enkele

Heterogeen / homogeen: beide

4
Aanbieders: veel

Heterogeen / homogeen: homogeen

Slide 17 - Sleepvraag

I Bij homogene goederen is de concurrentie feller dan bij heterogene producten
II Naarmate er minder concurrentie is, hebben aanbieders meer invloed op de prijs van hun product.
A
Beide beweringen zijn juist.
B
Beide beweringen zijn onjuist.
C
Bewering I is juist en bewering II is onjuist.
D
Bewering I is onjuist en bewering II is juist.

Slide 18 - Quizvraag

I. Bij monopolistische concurrentie is er altijd sprake van heterogene producten.
II. De kans op een kartel is bij een oligopolistische marktvorm veel groter dan bij volkomen concurrentie.

A
Beide beweringen zijn juist.
B
Beide beweringen zijn onjuist.
C
Bewering I is juist en bewering II is onjuist.
D
Bewering I is onjuist en bewering II is juist.

Slide 19 - Quizvraag

Hoe proberen producenten hun marktaandeel te vergroten?

Slide 20 - Open vraag

Welke verschillende marktvormen zijn er?

Slide 21 - Open vraag