Vloeistoffen

We verbranden 10kg glucose.

Hoeveel liter CO2-gas ontstaat er?

omstandigheden: p=p0, T = 273K
Extra opgave
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

We verbranden 10kg glucose.

Hoeveel liter CO2-gas ontstaat er?

omstandigheden: p=p0, T = 273K
Extra opgave

Slide 1 - Tekstslide

  • Je leert over de vanderwaalsbinding en het kookpunt.
  • Je leert over polaire atoombinding.
  • Je leert over waterstofbruggen en de invloed op het kookpunt.

Wat leren we vandaag?

Slide 2 - Tekstslide

Moleculaire stof
Zout
Ethanol
Aluminiumsulfide
Natriumchloride 
Methaan
CO2

Slide 3 - Sleepvraag

Wat voor soort binding geeft de rode pijl aan?
A
Atoombinding
B
Molecuulbinding
C
Verbinding
D
ionbinding

Slide 4 - Quizvraag

Welke bindingen worden verbroken bij het oplossen van zout in water
A
Atoombindingen
B
Molecuulbinden
C
Verbindingen
D
Ionbindingen

Slide 5 - Quizvraag

Leg op microniveau uit welke binding sterker is: de vanderwaalsbinding of de ionbinding

Slide 6 - Open vraag

Kookpunt van koolwaterstoffen
Waarneming (macroniveau)
Kookpunt verschilt bij deze stoffen
Uitleg (microniveau)
De molecuulmassa van tetrachloormetaan is het grootste. De VDW binding is daarmee het sterkste, waardoor de moleculen sterker bij elkaar blijven en dus het kookpunt hoger is

Slide 7 - Tekstslide


  • polair & apolair
  • waterstofbruggen in de praktijk

Wat leren we vandaag?

Slide 8 - Tekstslide

Kookpunt van vloeistoffen
Water
Methaan
Molecuulmassa
18u
16u
Kookpunt
373K
111K
Ongeveer dezelfde molecuulmassa en toch zo'n groot verschil in kookpunt.

Hoe kan dat?

Slide 9 - Tekstslide

Gemeenschappelijk elektronenpaar
Twee dezelfde atoomsoorten?
 

Beide atomen trekken even hard aan gemeenschappelijk electronenpaar

Slide 10 - Tekstslide

Gemeenschappelijk elektronenpaar
Twee verschillende atoomsoorten, zoals bij N en O?


Atomen trekken niet altijd even hard aan het electronenpaar


Het groene atoom trekt harder aan het elektronenpaar dan het blauwe atoom (geldt voor N of O).


De negatieve lading van het gemeenschappelijk elektronenpaar zit hierdoor het dichtst bij het atoom dat het hardst trekt. 

Slide 11 - Tekstslide

De negatieve lading van het gemeenschappelijk elektronenpaar zit het dichtst bij het atoom dat het hardst trekt. 

Hierdoor is het blauwe atoom ietsje positiever: δ+ lading. Het groene atoom (het O of N atoom) is dan wat negatiever: δ− lading.

Let op: het hele molecuul blijft neutraal!

Gemeenschappelijk elektronenpaar

Slide 12 - Tekstslide

Hoe zit dat met water?
Het zuurstofatoom trekt harder aan het gemeenschappelijke elektronenpaar dat waterstofatoom.

De negatieve lading van het gemeenschappelijk elektronenpaar zit het dichtst bij het atoom dat het hardst trekt. 

Het zuurstof atoom is daardoor wat negatiever: δ− lading.

Hierdoor is het waterstofatoom ietsje positiever: δ+ lading. 

Let op: het hele molecuul blijft neutraal!

Slide 13 - Tekstslide

Welke delen van een magneet trekken elkaar aan?
A
- kant trekt - kant aan
B
+ kant trekt - kant aan
C
+ kant trekt + kant aan

Slide 14 - Quizvraag

De waterstofbrug
Het zuurstof atoom: δ− lading.
Het waterstofatoom: δ+ lading. 

- en + trekken elkaar sterk aan


Waterstofbrug

De O of N van een OH of NH groep 
wordt aangetrokken door 
de H van een OH of NH groep

Slide 15 - Tekstslide

Welke twee soorten bindingen zitten er in watermoleculen ?
A
Atoombinding
B
Ionbinding
C
Vanderwaalsbinding
D
Waterstofbrug

Slide 16 - Quizvraag

Een waterstofbrug is een voorbeeld van:
A
Atoom binding
B
Een ion interactie
C
Molecuul binding
D
Een metaal binding

Slide 17 - Quizvraag

De waterstofbrug in andere moleculen


Waterstofbrug
De O of N van een OH of NH groep wordt aangetrokken door de H van een OH of NH groep

Slide 18 - Tekstslide

Kookpunt van vloestoffen
Water
Methaan
Molecuulmassa
18u
16u
Kookpunt
373K
111K
Ongeveer dezelfde molecuulmassa en toch zo'n groot verschil in kookpunt.

Slide 19 - Tekstslide

Leg op microniveau uit waarom water een hoger kookpunt heeft dan methaan

Slide 20 - Open vraag

Hoe goed begrijp je deze stof?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Welke onderdeel
wil je nog meer uitleg?

Slide 22 - Woordweb

Welke 2 onderwerpen wil jij terug laten komen in de herhaalweek?

Slide 23 - Open vraag

Maken
  • voorkennis H5.1: 

Doorlezen paragraaf 5.1

Inleveren via TEAMS of Magister 


HW

Slide 24 - Tekstslide

Maken
  • voorkennis H5: 1 t/m 6

Doorlezen paragraaf 5.1

Inleveren via TEAMS of Magister 


HW

Slide 25 - Tekstslide

Tips voor de komende 2 weken

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

  • Hoe groter de molecuulmassa, hoe sterker de vanderwaalsbinding en hoe hoger het kookpunt.

  • Tussen NH en OH atomen komt een polaire atoombinding voor. Het H atoom heeft een δ+ lading en het O of N atoom een δ− lading.

  • Tussen moleculen met een OH of NH groep vormen zich waterstofbruggen. Dat geldt voor water, alkanolen en alkaanaminen.

  • Waterstofbruggen vormen een sterkere binding tussen moleculen dan de vanderwaalsbinding. Dit leidt tot een hoger kookpunt.

Samengevat

Slide 28 - Tekstslide