Herhalen H5 en H6 H4 Beco

verzekering tegen de schade die ontstaat door gebruik van een bepaald product
A
Rechtsbijstand-verzekering
B
Kredietverzekering
C
Bedrijfsschadeverzekering
D
Productaansprakelijk-heidsverzekering
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

verzekering tegen de schade die ontstaat door gebruik van een bepaald product
A
Rechtsbijstand-verzekering
B
Kredietverzekering
C
Bedrijfsschadeverzekering
D
Productaansprakelijk-heidsverzekering

Slide 1 - Quizvraag

Welke verzekering is een sommenverzekering?
A
Brandverzekering
B
Kredietverzekering
C
Compangnon-verzekering
D
Bedrijfsschade verzekering

Slide 2 - Quizvraag

Stel je schadebedrag is EUR 150 aan je telefoon. Je telefoon heb je voor EUR 400 verzekerd. En de waarde van je telefoon is nog EUR 200 net voordat je schade kreeg.
Wat is de verzekerde som?
A
150
B
400
C
200
D
350

Slide 3 - Quizvraag

Stel je schadebedrag is EUR 150 aan je telefoon. Je telefoon heb je voor EUR 400 verzekerd. En de waarde van je telefoon is nog EUR 200 net voordat je schade kreeg.
Wat is de gezonde waarde?
A
150
B
400
C
200
D
350

Slide 4 - Quizvraag

Stel je schadebedrag is EUR 150 aan je telefoon. Je telefoon heb je voor EUR 400 verzekerd. En de waarde van je telefoon is nog EUR 200 net voordat je schade kreeg.
Wat is de gezonde waarde?
A
150
B
400
C
200
D
350

Slide 5 - Quizvraag

Stel je schadebedrag is EUR 150 aan je telefoon. Je telefoon heb je voor EUR 400 verzekerd. En de waarde van je telefoon is nog EUR 200 net voordat je schade kreeg.
Wat is de schade- uitkering?
A
150
B
400
C
200
D
350

Slide 6 - Quizvraag

Stappen om schade uitkering uit te rekenen
a) Bepaal het schadebedrag (waarde van de goederen die verloren zijn gegaan)
b) Bepaal de gezonde waarde van alle goederen (waarde van alle verzekerde goederen op het moment juist voordat de schade ontstaat)
c) Bepaal de verzekerde som (waarde waarvoor alle goederen verzekerd zijn)
d) Bereken de verzekeringsbreuk = verzekerde waarde/ gezonde waarde ; al s>1: geldt 1
e) Bereken de schade- uitkering = Verzekeringsbreuk * schadebedrag

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen huurkoop en koop op afbetaling?
A
Bij huurkoop ben je pas de eigenaar als je de laatste termijn huur hebt betaald
B
Er is geen verschil
C
Bij koop op afbetaling moet je in delen betalen

Slide 8 - Quizvraag

Noem naast huurkoop en koop op afbetaling nog een andere soort van consumptief krediet

Slide 9 - Open vraag

4 soorten consumptief krediet
Persoonlijke lening
Doorlopend krediet
Koop op afbetaling
Huurkoop

Slide 10 - Tekstslide

Interest op een bankrekening is 4,8% per jaar
Wat is het nominale interestpercentage per maand (enkelvoudige interest)?

A
4,,8/12 = 0,4%
B
4,8%
C
1,048 ^1/12

Slide 11 - Quizvraag

Interest op een bankrekening is 4,8% per jaar
Wat is het interestpercentage per maand op basis van samengestelde interest?

A
4,,8/12 = 0,4%
B
4,8%
C
1,048 ^1/12 = 1,0039 Dus i = 0,39%

Slide 12 - Quizvraag

Stel je krijgt 0,1% per maand. Hoeveel is dat per jaar bij enkelvoudige interest?

Slide 13 - Open vraag

Antwoord
0,1% per maand is 
0,1x 12 = 1,20% per jaar
volgens enkelvoudige interest

Slide 14 - Tekstslide

Stel je krijgt 0,1% per maand. Hoeveel is dat per jaar bij samengestelde interest?

Slide 15 - Open vraag

Antwoord
0,1% per maand = 
0,001 +1 = 1,001
1,001^12 = 1,0121
1,0121-1 = 0,0121
= 1,21%

Slide 16 - Tekstslide