Le mercredi 17 janvier (H2d-s03)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Salut!

Menu du jour

- huiswerk goed gemaakt?

- herhaling ww aller in présent

-  uitleg ww op -RE, présent en p.c 

- oefenen met grammaticastof

- TW 2 bespreken

doelen:

 - je herhaalt het werkwoord gaan in de t.t

- je maakt kennis met een nieuwe groep ww

- je leert de grammaticastof toe te passen

- je reflecteert op je toets van unité 3

Huiswerk goed gemaakt?

- apprendre 1 p.36 goed herhaald?

- LIRE exercices: 3-4-5-6 p.11-14 goed gemaakt?

Vertaal: Jullie hebben pijn aan de ogen.

ww aller in de présent p.142

aller

=

  gaan

Sleep de juiste vorm van aller naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

tu

je

allons

vont

vais

allez

vas

va

Regelmatige werkwoorden

- regel toepassen 

- veel werkwoorden dezelfde manier 

Werkwoorden eindigend op:

 -er, -re, -ir

Onregelmatige werkwoorden

- geen regel toepassen 

- van buiten leren

Bijv. être, avoir, aller, faire, mettre, vouloir, pouvoir

Regelmatige ww op -re (app 3 p.37)

Veel werkwoorden in het Frans eindigen op -re. 

Bijvoorbeeld:

• attendre (wachten)
• descendre (naar beneden gaan, uitstappen)
• entendre (horen)
• répondre (antwoorden)
• vendre (verkopen)
• rendre (teruggeven)
• perdre (verliezen)

ww op -re in de présent

1. Stam van het werkwoord: (min)re: 

2. Zet de juiste uitgang er achter:

Attendre: wachten, ik wacht? Hoe?

1. attendre (tu): attend

2. attendre (tu): attends

Uitgangen: s-s-niks-ons-ez-ent

vervoeg in de présent:
vendre (tu)

ww op -re in de passé composé

onderwerp + hulpwerkwoord avoir/être + voltooid deelwoord u

ik heb verkocht -> j'ai vendu

hij heeft gehoord -> il a entendu

zij is uitgestapt -> elle est descendue

vervoeg in de passé composé:
vendre (tu)

vervoeg in de passé composé:
descendre (ils)

Écoutez et montrez ...

au travail...

- maken grammaire I exercices: 8b-8c-8e(a) p. 16-18

TW 2 bespreken

1. woorden: mengen of mengt?, lidwoorden!

2. ww mettre en faire: oefenen met verbuga!

3. bn: if = ive, x = se, al = aux, wanneer vieil, bel of nouvel?

3. bn: plaats: kleuren altijd achter

4. mv: le prix est cher = les prix sont chers!

proeftoets maken!!!

Les devoirs

-leren apprendre 2 FR-NL p.36 

-leren apprendre 3 p.37

-afmaken grammaire I exercices: 8b-8c-8e(a) p. 16-18