Grammar: vergelijken in het Engels (comparatives/superlatives)

Welkom!
Tijdens deze les ga je zelfstandig deze lessonup over vergelijkingen doorwerken. De lessonup bestaat uit een filmpje met uitleg en oefenvragen. Succes!
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Tijdens deze les ga je zelfstandig deze lessonup over vergelijkingen doorwerken. De lessonup bestaat uit een filmpje met uitleg en oefenvragen. Succes!

Slide 1 - Tekstslide

Zometeen ga je een video kijken met uitleg over vergelijkingen maken in het Engels. Tijdens deze video zullen vragen gesteld worden. 

Slide 2 - Tekstslide

17

Slide 3 - Video

00:54
Hoe zat dat ook alweer?
  • Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord (meestal een persoon, dier of ding). Bijvoorbeeld: een mooi meisje (a beautiful girl), een grappig boek (a funny book), een smerige keuken (a dirty kitchen), een blauwe jas (a blue coat)

  • Een bijwoord zegt iets over een werkwoord. Bijvoorbeeld: snel fietsen (to cycle quickly), hard lachen (to laugh hard), goed luisteren (to listen carefully)

Slide 4 - Tekstslide

02:19
Maak de overtreffende trap:
She is the ________ (happy)

Slide 5 - Open vraag

02:19
Maak de overtreffende trap:
I am the ________ (sweet)

Slide 6 - Open vraag

02:19
Maak de vergrotende trap:
She is __________ (happy) than you

Slide 7 - Open vraag

02:19
Maak de vergrotende trap:
I am __________ (sweet) than you

Slide 8 - Open vraag

02:19
Voorbeelden:
...-er (than)
(the) ....-est
big
bigger (than)
(the) biggest 
funny
funnier (than)
(the) funniest
scary
scarier (than)
(the) scariest
kind
kinder (than)
(the) kindest
weird
weirder (than)
(the) weirdest
small
smaller (than)
(the) smallest

Slide 9 - Tekstslide

02:36
Lettergrepen... wat zijn dat?
Een lettergreep is een woorddeel. Op de basisschool klapte je mee met elke lettergreep:
1 lettergreep: kip, hond, fiets
2 lettergrepen: kip-pen, hon-den, fiets-en
3 lettergrepen: kip-pen-hok, hon-den-voer, fiets-en-schuur


Slide 10 - Tekstslide

02:36
Hoeveel lettergrepen heeft dit woord?

expensive
A
1
B
2
C
3

Slide 11 - Quizvraag

06:00
Maak de overtreffende trap:
Owning a dog is _______ _______ _______ (expensive)

Slide 12 - Open vraag

06:00
Maak de vergrotende trap:
Owning a dog is _____ _________ _________(expensive) owning a cat

Slide 13 - Open vraag

06:00
Maak de overtreffende trap:
He is the ___________ (perfect) of his family

Slide 14 - Open vraag

02:36
Hoeveel lettergrepen heeft dit woord?

difficult
A
1
B
2
C
3

Slide 15 - Quizvraag

02:36
Hoeveel lettergrepen heeft dit woord?

broken
A
1
B
2
C
3

Slide 16 - Quizvraag

02:36
Hoeveel lettergrepen heeft dit woord?

soft
A
1
B
2
C
3

Slide 17 - Quizvraag

02:36
Hoeveel lettergrepen heeft dit woord?

tall
A
1
B
2
C
3

Slide 18 - Quizvraag

06:00
Maak de vergrotende trap:
He is _________ (perfect) than his sister

Slide 19 - Open vraag

02:19
De vergrotende en overtreffende trap
Ik ben groot. 
I am tall. 

Ik ben groter dan jou --> de vergrotende trap
I am taller than you.

Ik ben het grootst van iedereen --> de overtreffende trap
I am the tallest of them all. 

Slide 20 - Tekstslide

Samengevat: 



Comparative (vergrotende trap)
Superlative (overtreffende trap)
Kort woord
(1 lettergreep)
-er (than)
(the) -est
Lang woord
(2+ lettergrepen)
more (than)
(the) most
Samengevat:


Slide 21 - Tekstslide

Uitzonderingen

Slide 22 - Tekstslide

Vul in:
She is a _________ (good) painter than him.

Slide 23 - Open vraag

Vul in:
I am __________ (funny) than my mother

Slide 24 - Open vraag

Vul in:
It is _________ (cold) than yesterday

Slide 25 - Open vraag

Vul in:
He is the ___________ (funny) student

Slide 26 - Open vraag

Vul in:
I am the ___________ (good) football player.

Slide 27 - Open vraag

Vul in:
He is not the _________ (smart) person at school

Slide 28 - Open vraag

Vul in:
That is the _________ ________ (expensive) laptop

Slide 29 - Open vraag

Meer oefenen? Klik op de linkjes op de volgende dia's. 

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link

Slide 32 - Link