Comparisons

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

English

Weekplanning

Mk: Unit 3.2, 5 t/m 8

Lr: Studybox 3

Planning

1. Lesdoelencheck

2. Comparisons

3. Practise Comparisons

Comparisons

Comparisons 

In het Nederlands noemen we ze trappen van vergelijkingen.

Gebruik: Om mensen of dingen te beschrijven

Je vergelijkt ze met elkaar. 

Vergrotende trap: than erachter

  Overtreffende trap: the ervoor

C

B

A

Box A is small.

Box B is smaller than box A.

Box C is the smallest of all.

Comparisons 

Woorden van 1 lettergreep (dus korte woorden)

- Vergrotende trap: voeg +er toe

- Overtreffende trap: voeg +est toe

old

older

oldest

Let op!

Eindigt het woord al op een e? dan voeg je +r toe! (nice -> nicer)

Eindigt het woord op een y? dan wordt de y een i! (easy -> easier)

Korte woorden die eindigen op een klinker + medeklinker verdubbel je de medeklinker -> big -> bigger

Comparisons 

Woorden van 2 lettergrepen of meer (dus lange woorden)

- Vergrotende trap: more 

- Overtreffende trap: most

expensive

more expensive

most expensive

Uitzonderingen!

Good - better - best

Little - less - least

Bad - worse - worst

Narrow -> narrower

Simple -> simpler

quiet -> quieter

Comparisons 

Woorden van 1 of 2 lettergrepen 

- Vergrotende trap: -er

- Overtreffende trap: -est

Woorden van 2 of meer lettergrepen 

- Vergrotende trap: more

- Overtreffende trap: most

Welk rijtje is juist?

1. Good - Better - Best
2. Good - Gooder - Goodest
3. Beautiful - Beautifuler - Beautifulest
4. Small - More small - Most small

That group is _____ the other group.

1. the more serious
2. the most serious
3. more serious than
4. most serious than

Welk rijtje klopt niet?

1. nice - nicer - nicest
2. happy - happier - happiest
3. bad - badder - baddest
4. beautiful - more beautiful - most beautiful

It is _____ to find good football players.

1. more difficult
2. difficulter
3. most difficult
4. difficultest

Wat is de vergrotende trap van 'small'?

1. smaller
2. smallest
3. biggest
4. more small

Wat is de vergrotende trap van 'happy'?

1. happyer
2. more happy
3. happiest
4. happier

Wat is de overtreffende trap van 'funny'?

1. funnier
2. more funny
3. funniest
4. funnest

Wat is de vergrotende trap van 'fast'?

1. most fast
2. faster
3. more fast
4. fastest

This book is __________ (interesting) than that one.

1. interestinger
2. less interesting
3. most interesting
4. more interesting

She is the __________ (tall) girl in the class.

1. most tall
2. tallest
3. taller
4. more tall

That mountain is __________ (high) than this hill.

1. higher
2. highest
3. most high
4. more high

Maak de eerste 2 oefeningen van de link!

Klik op deze link!

Done?

Mk: Unit 3.2, 5 t/m 8

Lr: Studybox 3.3

Doelen van de les
Ik kan comparisons (vergelijkingen) toepassen in de zin.

1. 0 - 25%
2. 25 - 50%
3. 50 - 75%
4. 75 - 100%