Het leren op basis van de 'constructivistische methode' of productief leren past niet bij het:
A
cognitief leren
B
affectief leren
C
psychomotorisch leren
D
mediterend leren
1 / 10
volgende
Slide 1: Quizvraag
HBOStudiejaar 1
In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Het leren op basis van de 'constructivistische methode' of productief leren past niet bij het:
A
cognitief leren
B
affectief leren
C
psychomotorisch leren
D
mediterend leren
Slide 1 - Quizvraag
Is de onderstaande stelling juist of onjuist:
Als je een leerling een probleem op wil laten lossen waarvoor maar één manier is om tot een juiste oplossing van dit probleem te komen, dan kun je gebruik maken van een behavioristische manier van leren
A
juist
B
onjuist
Slide 2 - Quizvraag
Welke van de onderstaande woorden typeren het behaviorisme:
A
controle, instructie, klassikaal, interactie.
B
leergesprek, orde, samenwerken, effectiviteit.
C
klassengesprek, rust, transfer, instructie.
D
controle, klassikaal, leergesprek, instructie.
Slide 3 - Quizvraag
Wat is geen effectieve leeractiviteit van leerlingen?
A
directe ervaring opdoen
B
uitwisselen van informatie met anderen
C
reflecteren
D
naar de docent luisteren
Slide 4 - Quizvraag
De rol van de docent bij contructivistische leren is
A
sturend
B
begeleidend
C
toepassingsgericht
D
oplossingsgericht
Slide 5 - Quizvraag
Is de onderstaande stelling juist of onjuist:
In tegenstelling tot de behavioristische manier van leren garandeert de constructivistische manier van leren, mits de leerling het goed uitvoert, een juiste oplossing van een probleem.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Behavioristisch leren is vooral gericht op het aanleren van
A
productieve vaardigheden
B
reactieve vaardigheden
C
leervaardigheden
D
reproductieve vaardigheden
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het laagste niveau van kennisverwerving?
A
toepassen
B
reproduceren
C
integreren
D
begrijpen
Slide 8 - Quizvraag
Didactische werkvormen worden gedefinieerd als:
A
activiteiten die de leerkracht binnen de onderwijsleersituatie ontplooit om de leerlingen doelgericht te laten leren.
B
activiteiten die de leerling ontplooit om zo goed mogelijk te leren.
C
activiteiten die de leerkracht onderneemt om de leerlingen op diverse manieren met hetzelfde onderwerp te laten kennismaken.
D
activiteiten die het leren van leerlingen plezieriger maken.