V4wiA Hfdst 5 statistiek 5.3/H4wiA 2.3

Week 15
V4wiA 10-4-2020
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Week 15
V4wiA 10-4-2020

Slide 1 - Tekstslide

Noem de drie centrummaten

Slide 2 - Open vraag

Boxplot
  • wat is een boxplot?
  • relatieve cumulatieve frequentiepolygoon -> boxplot tekenen
  • boxplot en de GR

Slide 3 - Tekstslide

Boxplot
Een boxplot verdeelt een groep waarnemingsgetallen over 4 kwartielen. 
In dit geval kun je zien dat 25% van de getallen ligt tussen 5 en 30, 25% tussen 30 en 60, 25% tussen 60 en 80 en 25% tussen 80 en 150.

Slide 4 - Tekstslide

Nodig voor het maken van een boxplot:
  • minimum
  • Q1: eerste kwartiel (midden van de onderste helft)
  • mediaan
  • Q3: derde kwartiel (midden bovenste helft)
  • maximum

Slide 5 - Tekstslide

boxplot m.b.v. een cumulatieve relatieve frequentiepolygoon
Handig, want alles wat je nodig hebt voor de boxplot kun je snel aflezen.

Slide 6 - Tekstslide

https://allecijfers.nl/nieuws/statistieken-over-het-corona-virus-en-covid19/
Bij dit diagram maken we een cum. rel. freq.polygoon

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Welke percentages hebben we nu nodig voor het maken van de boxplot?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Welke leeftijd heeft
de oudste helft van
de mensen die in het ziekenhuis opgenomen is voor Corona? (vb 30-50)

Slide 11 - Open vraag

Boxplot op de GR (handleiding GR)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Boxplot en de GR voorbeeld
Gegeven:



Gevraagd: gemiddelde, minimum, Q1, mediaan, Q3, maximum
Voer de waarden in op je GR, zodat je de volgende vragen kunt beantwoorden
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
Behaalde cijfers V4wa

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het
gemiddelde?
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1

Slide 15 - Open vraag

Uitwerking
Menu 2
Voer in: lijst 1 = {5,6,7,8} en lijst 2={2,6,6,1}
Set: bij de eerste regel list1 en bij de tweede regel list 2
Calc-1-var geeft 
gemiddelde = 6,4

Slide 16 - Tekstslide

Wat is Q1 (het
eerste kwartiel)?
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1

Slide 17 - Open vraag

Wat is Q3 (het
derde kwartiel)?
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1

Slide 18 - Open vraag

Wat is de
mediaan?
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1

Slide 19 - Open vraag

Uitwerking
Menu 2
Voer in: lijst 1 = {5,6,7,8} en lijst 2={2,6,6,1}
Set: bij de eerste regel list1 en bij de tweede regel list 2
Calc-1-var geeft 
Q1=6 (eventueel met je pijltjestoets naar beneden scrollen)
Q3=7
mediaan=6

Slide 20 - Tekstslide

Teken m.b.v. de gegevens die je nu hebt de boxplot en stuur hem door.

Slide 21 - Open vraag

Uitwerking
Voer in: lijst 1 = {5,6,7,8} en lijst 2={2,6,6,1}
Calc-1-var geeft minX=5, Q1=6, mediaan=6, Q3=7 en maxX=8

Slide 22 - Tekstslide

Bespreken 32a



  • West Maas en Waal (W) tot het eind zijn 3 stukken van de boxplot dus ... %
  • ja, 75% van het totaal aantal gemeenten en dat zijn... gemeenten?
  • 56 gemeenten, dus 0,75*56= 42 gemeenten 
     elk blokje stelt dus 56/4=14 gemeenten voor

Slide 23 - Tekstslide

Bespreken 32b
  • Bij N: 27000 en bij IJ: 40.000 inwoners
  • dus het percentage zal ergens liggen tussen ....?
  • ja, tussen 50 en 75%
  • 30.000 is 3000 meer dan 27000, dus welk deel van het blokje?
  • 3000/13000e deel van het blokje
  • Het blokje is 25% dus 3000/13000*25=5,76... dus bij 50+5,76=55,76...
  • 'Met meer dan 30.000' wordt dus 100-55,76...=44,24...%
  • 0,4424*56=25 gemeenten

  • of: gelijk uitgaan van 14 gemeenten per blokje, zodat je de percentages kunt overslaan

Slide 24 - Tekstslide

Bespreken 32c


  • Bij W: 18.000 en bij N: 27000 (het verschil is 9000)
  • 20.000 is 2000 meer dan 18000 dus welk deel van het blokje?

Slide 25 - Tekstslide

32c Welk deel van het tweede blokje?
Rond in je antwoord af op 2 decimalen

Slide 26 - Open vraag

Bespreken 32c
  • Bij W: 18.000 en bij N: 27000 (het verschil is 9000)
  • 20.000 is 2000 meer dan 18000 dus welk deel van het blokje?
  • 2000/9000=0,22
  • 1 blokje is 14 gemeenten, dus hoeveel gemeenten is dit deel?

Slide 27 - Tekstslide

Hoeveel gemeenten is dat deel van het blokje? Rond af op een geheel getal

Slide 28 - Open vraag

Bespreken 32c
  • Bij W: 18.000 en bij N: 27000
  • 20.000 is 2000 meer dan 18000 dus welk deel van het blokje?
  • 2000/9000=0,22...
  • 1 blokje is 14 gemeenten, dus hoeveel gemeenten is dit deel?
  • 0,22...*14=3.
  • het eerste blokje is al 14 gemeenten, dus samen wordt het 14+3=17 gemeenten

Slide 29 - Tekstslide

Bespreken 32d
  • Bij W: 18.000 en bij N: 27000, dus 25% van de 56 gemeenten heeft een inwoneraantal dat daar tussenin ligt
  • 0,25*56=14, dus 14 gemeenten hebben gemiddeld (18.000+27000)/2=22500 inwoners.
  • Bij N: 27000 en bij IJ: 40.000, dus 25% van de 56 gemeenten heeft een inwoneraantal dat daar tussenin ligt.
  • dus 14 gemeenten hebben gemiddeld (27.000+40.000)/2=33500 inwoners
  • Dus een schatting van alle inwoners: 14*22500+14*33500=784.000

Slide 30 - Tekstslide

32e Geef de schatting in procenten en rond af op 1 decimaal.

Slide 31 - Open vraag

Bespreken 32e
  • Bij R: 1500, bij W: 18.000
  • Dus 14 gemeenten die gemiddeld een inwoneraantal hebben van (1500+18.000)/2=9750 dus 14*9750=136500 inwoners in de gemeenten met de kleinste 25%
  • manier 1:
    voor de middelste helft was het 784000 (zie vraag d)
    voor de hoogste 25%: 14*(40.0000+160.000)/2=1400.000
    dus 136500/(136500+784.000+1400.000)*100%=5,9%
  • manier 2: 136500/1960000*100%=7,0%

Slide 32 - Tekstslide

Nu: spreidingsmaten

  • spreidingsbreedte: maxX-minX
  • (inter)kwartielafstand:Q3-Q1
  • standaardafwijking: komt nog

Slide 33 - Tekstslide

Vergelijken spreiding
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
Behaalde cijfers V4wa2
Behaalde cijfers andere klas
cijfer
3
5
7
9
frequentie
2
5
6
3

Slide 34 - Tekstslide

Bij welke klas is er een grotere spreiding?
A
V4wa2
B
andere klas
C
ik weet het niet

Slide 35 - Quizvraag

Wat is de
spreidingsbreedte
bij klas V4wa?
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1

Slide 36 - Open vraag

Wat is de
spreidingsbreedte
bij de andere klas?
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
3
5
7
9
frequentie
2
6
6
3

Slide 37 - Open vraag

Teken nu de boxplot
bij deze klas
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
3
5
7
9
frequentie
2
6
6
3

Slide 38 - Open vraag

Uitwerking
Voer in: lijst 1 = {3,5,7,9} en lijst 2={2,6,6,3}
Calc-1-var geeft minX=3, Q1=5, mediaan=7, Q3=7 en maxX=9

Slide 39 - Tekstslide

Wat is de (inter)kwartielafstand bij deze klas?

Slide 40 - Open vraag

Uitwerking
(inter)kwartielafstand = Q3 - Q1 = 7-5 = 2

Slide 41 - Tekstslide

standaardafwijking sigma:
  • ongeveer de gemiddelde afwijking van het gemiddelde
  • een afwijking van het gemiddelde (deviatie) kan zowel negatief als positief zijn
  • daarom kwadrateren we de deviaties
  • daarna nemen we het gemiddelde van deze kwadraten
  • en nemen we de wortel
  • zo krijg je standaardafwijking 
σ

Slide 42 - Tekstslide

Standaardafwijking met de GR
Voer in: lijst 1 = {3,5,7,9} en lijst 2={2,6,6,3}
Calc-1-var geeft 
             
Gemiddeld liggen de getallen dus ongeveer 1,82 van het gemiddelde af.
(voor V4wa1:                   dus je ziet ook aan de standaardafwijking dat er in die klas een veel kleinere spreiding is)
σ1,82
σ=0,8

Slide 43 - Tekstslide