V4wiA Hfdst 5 statistiek 5.3/H4wiA 2.3

Week 15
V4wiA 9-4-2020
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Week 15
V4wiA 9-4-2020

Slide 1 - Tekstslide

Noem de drie centrummaten

Slide 2 - Open vraag

Boxplot
  • wat is een boxplot?
  • relatieve cumulatieve frequentiepolygoon -> boxplot tekenen
  • boxplot en de GR

Slide 3 - Tekstslide

Boxplot
Een boxplot verdeelt een groep waarnemingsgetallen over 4 kwartielen. 
In dit geval kun je zien dat 25% van de getallen ligt tussen 5 en 30, 25% tussen 30 en 60, 25% tussen 60 en 80 en 25% tussen 80 en 150.

Slide 4 - Tekstslide

Nodig voor het maken van een boxplot:
  • minimum
  • Q1: eerste kwartiel (midden van de onderste helft)
  • mediaan
  • Q3: derde kwartiel (midden bovenste helft)
  • maximum

Slide 5 - Tekstslide

boxplot m.b.v. een cumulatieve relatieve frequentiepolygoon
Handig, want alles wat je nodig hebt voor de boxplot kun je snel aflezen.

Slide 6 - Tekstslide

https://allecijfers.nl/nieuws/statistieken-over-het-corona-virus-en-covid19/
Bij dit diagram maken we een cum. rel. freq.polygoon

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Welke percentages hebben we nu nodig voor het maken van de boxplot?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Welke leeftijd heeft
de oudste helft van
de mensen die in het ziekenhuis opgenomen is voor Corona? (vb 30-50)

Slide 11 - Open vraag

Boxplot op de GR (handleiding GR)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Boxplot en de GR voorbeeld
Gegeven:



Gevraagd: gemiddelde, minimum, Q1, mediaan, Q3, maximum
Voer de waarden in op je GR, zodat je de volgende vragen kunt beantwoorden
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
Behaalde cijfers V4wa1

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het
gemiddelde?
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1

Slide 15 - Open vraag

Uitwerking
Menu 2
Voer in: lijst 1 = {5,6,7,8} en lijst 2={2,6,6,1}
Set: bij de eerste regel list1 en bij de tweede regel list 2
Calc-1-var geeft 
gemiddelde = 6,4

Slide 16 - Tekstslide

Wat is Q1 (het
eerste kwartiel)?
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1

Slide 17 - Open vraag

Wat is Q3 (het
derde kwartiel)?
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1

Slide 18 - Open vraag

Wat is de
mediaan?
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1

Slide 19 - Open vraag

Uitwerking
Menu 2
Voer in: lijst 1 = {5,6,7,8} en lijst 2={2,6,6,1}
Set: bij de eerste regel list1 en bij de tweede regel list 2
Calc-1-var geeft 
Q1=6 (eventueel met je pijltjestoets naar beneden scrollen)
Q3=7
mediaan=6

Slide 20 - Tekstslide

Teken m.b.v. de gegevens die je nu hebt de boxplot en stuur hem door.

Slide 21 - Open vraag

Uitwerking
Voer in: lijst 1 = {5,6,7,8} en lijst 2={2,6,6,1}
Calc-1-var geeft minX=5, Q1=6, mediaan=6, Q3=7 en maxX=8

Slide 22 - Tekstslide

Bespreken 32a



  • West Maas en Waal (W) tot het eind zijn 3 stukken van de boxplot dus ... %
  • ja, 75% van het totaal aantal gemeenten en dat zijn... gemeenten?
  • 56 gemeenten, dus 0,75*56= 42 gemeenten 
     elk blokje stelt dus 56/4=14 gemeenten voor

Slide 23 - Tekstslide

Bespreken 32b
  • Bij N: 27000 en bij IJ: 40.000 inwoners
  • dus het percentage zal ergens liggen tussen ....?
  • ja, tussen 50 en 75%
  • 30.000 is 3000 meer dan 27000, dus welk deel van het blokje?
  • 3000/13000e deel van het blokje
  • Het blokje is 25% dus 3000/13000*25=5,76... dus bij 50+5,76=55,76...
  • 'Met meer dan 30.000' wordt dus 100-55,76...=44,24...%
  • 0,4424*56=25 gemeenten

  • of: gelijk uitgaan van 14 gemeenten per blokje, zodat je de percentages kunt overslaan

Slide 24 - Tekstslide

Bespreken 32c


  • Bij W: 18.000 en bij N: 27000 (het verschil is 9000)
  • 20.000 is 2000 meer dan 18000 dus welk deel van het blokje?

Slide 25 - Tekstslide

32c Welk deel van het tweede blokje?
Rond in je antwoord af op 2 decimalen

Slide 26 - Open vraag

Bespreken 32c
  • Bij W: 18.000 en bij N: 27000 (het verschil is 9000)
  • 20.000 is 2000 meer dan 18000 dus welk deel van het blokje?
  • 2000/9000=0,22
  • 1 blokje is 14 gemeenten, dus hoeveel gemeenten is dit deel?

Slide 27 - Tekstslide

Hoeveel gemeenten is dat deel van het blokje? Rond af op een geheel getal

Slide 28 - Open vraag

Bespreken 32c
  • Bij W: 18.000 en bij N: 27000
  • 20.000 is 2000 meer dan 18000 dus welk deel van het blokje?
  • 2000/9000=0,22...
  • 1 blokje is 14 gemeenten, dus hoeveel gemeenten is dit deel?
  • 0,22...*14=3.
  • het eerste blokje is al 14 gemeenten, dus samen wordt het 14+3=17 gemeenten

Slide 29 - Tekstslide

Bespreken 32d
  • Bij W: 18.000 en bij N: 27000, dus 25% van de 56 gemeenten heeft een inwoneraantal dat daar tussenin ligt
  • 0,25*56=14, dus 14 gemeenten hebben gemiddeld (18.000+27000)/2=22500 inwoners.
  • Bij N: 27000 en bij IJ: 40.000, dus 25% van de 56 gemeenten heeft een inwoneraantal dat daar tussenin ligt.
  • dus 14 gemeenten hebben gemiddeld (27.000+40.000)/2=33500 inwoners
  • Dus een schatting van alle inwoners: 14*22500+14*33500=784.000

Slide 30 - Tekstslide

32e Geef de schatting in procenten en rond af op 1 decimaal.

Slide 31 - Open vraag

Bespreken 32e
  • Bij R: 1500, bij W: 18.000
  • Dus 14 gemeenten die gemiddeld een inwoneraantal hebben van (1500+18.000)/2=9750 dus 14*9750=136500 inwoners in de gemeenten met de kleinste 25%
  • manier 1:
    voor de middelste helft was het 784000 (zie vraag d)
    voor de hoogste 25%: 14*(40.0000+160.000)/2=1400.000
    dus 136500/(136500+784.000+1400.000)*100%=5,9%
  • manier 2: 136500/1960000*100%=7,0%

Slide 32 - Tekstslide

Nu: spreidingsmaten

  • spreidingsbreedte: maxX-minX
  • (inter)kwartielafstand:Q3-Q1
  • standaardafwijking: komt nog

Slide 33 - Tekstslide

Vergelijken spreiding
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
Behaalde cijfers V4wa1
Behaalde cijfers andere klas
cijfer
3
5
7
9
frequentie
2
5
6
3

Slide 34 - Tekstslide

Bij welke klas is er een grotere spreiding?
A
V4wa1
B
andere klas
C
ik weet het niet

Slide 35 - Quizvraag

Wat is de
spreidingsbreedte
bij klas V4wa1?
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1

Slide 36 - Open vraag

Wat is de
spreidingsbreedte
bij de andere klas?
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
3
5
7
9
frequentie
2
6
6
3

Slide 37 - Open vraag

Teken nu de boxplot
bij deze klas
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
5
6
7
8
frequentie
2
6
6
1
cijfer
3
5
7
9
frequentie
2
6
6
3

Slide 38 - Open vraag

Uitwerking
Voer in: lijst 1 = {3,5,7,9} en lijst 2={2,6,6,3}
Calc-1-var geeft minX=3, Q1=5, mediaan=7, Q3=7 en maxX=9

Slide 39 - Tekstslide

Wat is de (inter)kwartielafstand bij deze klas?

Slide 40 - Open vraag

Uitwerking
(inter)kwartielafstand = Q3 - Q1 = 7-5 = 2

Slide 41 - Tekstslide

standaardafwijking sigma:
  • ongeveer de gemiddelde afwijking van het gemiddelde
  • een afwijking van het gemiddelde (deviatie) kan zowel negatief als positief zijn
  • daarom kwadrateren we de deviaties
  • daarna nemen we het gemiddelde van deze kwadraten
  • en nemen we de wortel
  • zo krijg je standaardafwijking 
σ

Slide 42 - Tekstslide

Standaardafwijking met de GR
Voer in: lijst 1 = {3,5,7,9} en lijst 2={2,6,6,3}
Calc-1-var geeft 
             
Gemiddeld liggen de getallen dus ongeveer 1,82 van het gemiddelde af.
(voor V4wa1:                   dus je ziet ook aan de standaardafwijking dat er in die klas een veel kleinere spreiding is)
σ1,82
σ=0,8

Slide 43 - Tekstslide

Uitwerking vraag 40a
  • mediaan=middelste getal
    Er zijn 2+4+10+18+12+3+1=50 getallen (frequenties optellen)
    Dus de mediaan is: (25e+26e)/2=8
  • kwartielafstand= Q3-Q1
    Q1 is het middelste getal van de onderste helft, dus het middelste getal van de eerste 25 getallen, dat is het 13e: 7
    Q3 is het middelste getal van de bovenste helft, dus ook de 13e vanaf boven:9
    kwartielafstand=9-7=2
  • spreidingsbreedte=maximum-minimum=11-5=6

Slide 44 - Tekstslide

Uitwerking vraag 40b
Voer in:
lijst1: {5,6,7,8,9,10,11} en lijst 2 {2,4,10,18,12,3,1}
1VAR geeft :
gemiddelde=7,94 
standaardafwijking=1,24


Slide 45 - Tekstslide

Uitwerking vraag 40c
Als de aantallen 5 en 6 veel vaker voorkomen dan de andere aantallen,  kun je die frequenties verhogen naar bijvoorbeeld 20 en de andere iets verlagen.
Met de GR kun je dan de nieuwe mediaan, gemiddelde en standaardafwijking schatten.
Vb: 
Voer in lijst1: {5,6,7,8,9,10,11} en lijst2: {20,20, 10,15,12,3,1}
Calc-1VAR geeft: 
gemiddelde=6,9
mediaan=7
standaardafwijking=1,6
Omdat iedereen 'veel vaker' anders op kan vatten, kun je hier verschillende antwoorden geven, maar je moet in ieder geval aangeven hoe je aan je schatting komt.


Slide 46 - Tekstslide