Herhalingsles GA3a

Herhaling Grammatica PW2
GA3a
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare school

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling Grammatica PW2
GA3a

Slide 1 - Tekstslide

We gaan het hebben over:

- The Future
- Hulpwerkwoorden
- Passive

Slide 2 - Tekstslide

The Future
Er zijn in het Engels 4 manieren om de toekomende tijd te maken:
 
  1. The Present Simple
  2. Will/ Shall
  3. To be going to
  4. The Present Continuous

Slide 3 - Tekstslide

The Future - Present Simple
GEBRUIK JE ALLEEN ALS IETS VOLGENS EEN SCHEMA GEBEURD, THAT'S IT!

Voorbeeld:
The bus leaves at 9 AM.
The guided tours start in front of the shop at noon.

Slide 4 - Tekstslide

The Future - Will/ Shall
Will/ Shall gebruik je al iets in de toekomst gebeurt maar er nog geen concreet plan is, of als je een voorstel doet.
VB: I will compose a song in the future.

Shall gebruik je in vraagzinnen met I en we.
VB: Shall we go to the store?

Slide 5 - Tekstslide

The Future - to be + going to + hele WW
Je gebruikt to be + going to + hele werkwoord als je iets van van plan bent maar er nog geen concreet plan is.

VB: He is going to write a book this summer.
As soon as the lock down is lifted, I am going to visit the movies.

Slide 6 - Tekstslide

The Future - Present Continuous
Je gebruikt de present continuous (am/ are/ is + werkwoord + ing) als je zeker weet dat iets in de toekomst gaat gebeuren.

VB: We are seeing that movie tomorrow.
 

Slide 7 - Tekstslide

Jeff ________ (start) as an engineer next week on Thursday.

Slide 8 - Open vraag

Samira ________ (visit) room 305 at 9 p.m. everyday.

Slide 9 - Open vraag

She ________ (make) a trip to France next year.

Slide 10 - Open vraag

________ (we - open) the door for her?

Slide 11 - Open vraag

He ________ (think) about it in the future.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Als je beleefd vraagt of je naar het toilet mag, hoe vraag je dat dan?
A
Can I use the restroom, please?
B
Could I use the restroom, please?

Slide 18 - Quizvraag

Je geeft toestemming aan iemand in de beleefde vorm. Wat zou je dan zeggen?
A
You can stay up late.
B
You could stay up late.
C
You are allowed to stay up late.

Slide 19 - Quizvraag

Het is onwaarschijnlijk dat iets gebeurt. Welk woord gebruiken we dan?
A
can
B
could
C
may
D
might

Slide 20 - Quizvraag

Hulpwerkwoorden Deel 2
must - have to - should

Slide 21 - Tekstslide

Iets is noodzakelijk of belangrijk.
You must stick to the rules.  --> wetten/ regels/ bevelen (van iemand anders)

You have to study for the test. --> belangrijk

Slide 22 - Tekstslide

Iets is een logisch gevolg
Daylight saving time is here. It must be spring soon. 

Slide 23 - Tekstslide

Je geeft advies
You should go running today, it's good for you!

Slide 24 - Tekstslide

You _______ stay home after 10 PM.

Slide 25 - Open vraag

Roger _______ quit smoking. It would be better for him.

Slide 26 - Open vraag

Do I _______ fill out this form? Is it necessary?

Slide 27 - Open vraag

The Passive
Je gebruikt de passive als het niet belangrijk is wie of wat iets doet, maar wat er met iemand of iets gebeurd.
→ Je legt dus de nadruk op wat er gebeurd in plaats van op wie het doet. 

Slide 28 - Tekstslide

The Passive
Present Simple
The thief is caught by the police.
The thief isn't caught by the police.
Is the thief caught by the police?

Past Simple
The thief was captured by the police yesterday.

Slide 29 - Tekstslide

The Passive Rule
Present Simple
am, is, are
Past Simple
was, were
+
WW+ ED
3e rijtje

Slide 30 - Tekstslide

The game _________ (play) by Real Madrid last week.

Slide 31 - Open vraag

Nowadays, TikTok _________ (to use) by over 800+ million people.

Slide 32 - Open vraag

THE END
FINALLY

Slide 33 - Tekstslide