H2b 5.6. wh der-gruppe

Willkommen!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Willkommen!

Slide 1 - Tekstslide

Programm Montag 5.6.
4de naamval  -> Der-Gruppe
Lesen
Wortschatz
Voorbereiding op proefwerk:
Jullie kunnen den 4de naaval toepassen. Nu: Bij de der-groep?
Jullie de belangrijke informatie uit teksten halen.

Slide 2 - Tekstslide

4de naamval
Akkusativ

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de 4de naamval?

Slide 4 - Open vraag

4de naamval
Achter de voorzetsels: durch, für, gegen, ohne, 
                                                 um, bis

Voor het lijdend voorwerp

Slide 5 - Tekstslide

Stappenplan naamvallen
1. der-groep of ein-groep?
 
2. geslacht ?  (m, v, o, mv)

3. voorzetsel of ontleden  (hij/hem regel)

4. correcte vorm kiezen

Slide 6 - Tekstslide

Ontleden
Zin splitsen in zinsdelen

Slide 7 - Tekstslide

Die Mutter schickt eine Mail.
schickt
die Mutter
eine Mail
het gezegde
het onderwerp
het leidend voorwerp

Slide 8 - Sleepvraag


Hat der große Polizist den Dieb verhaftet?
2/7
uitleg/antwoord
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bezitrelatie

Slide 9 - Quizvraag


Meiner Oma hast du die Geschichte nicht erzählt!
3/7
uitleg/antwoord
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bezitrelatie

Slide 10 - Quizvraag

Der Gruppe

Slide 11 - Tekstslide

Wörter der Der - Gruppe

dies-
jed-
manch-
solch-
welch-

alle
der, die, das

deze, dit
elke, iedere
sommige
zulke, zo'n
welke 

alle

Slide 12 - Tekstslide

Der-
Gruppe
deze/dit
welke
elke,iedere
alle
zulke/zo'n
dies-
welch-
solch-
jed-
all-

Slide 13 - Sleepvraag

Welche Wörter passen zusammen?
solche
jedes
solcher
manche
der
die
das
die  (mv)
diese
welches
jeder
alle

Slide 14 - Sleepvraag

Naamvallen
Der Spieler fängt den Ball.

Der Spieler   = onderwerp              -> 1de naamval
den Ball         = lijdend voorwerp  -> 4de naamval

Slide 15 - Tekstslide

männlich
weiblich
sächlich
Mehrzahl
1.
der Mann
die Frau
das Kind
die Kinder
4.
den Mann
die Frau
das Kind
die Kinder
Formen der Der-Gruppe
Der-Gruppe: jed-, manch-, solch-, welch-, all-

Slide 16 - Tekstslide

Ich sehe (deze) _____ Serie (v) sehr gerne.

Slide 17 - Open vraag

Ich sehe (deze) _____ Film (m) sehr gerne.

Slide 18 - Open vraag

Ich drücke dir d.... Daumen (mv) fürs Examen.

Slide 19 - Open vraag

(Welk) ____ Musik (v) hörst du gerne?

Slide 20 - Open vraag

Lesen
classroom
Text 5+6

Slide 21 - Tekstslide

Schrijf drie zinnen met woorden uit de woordenlijsten van K7.

Slide 22 - Open vraag

Toll!!!

Je weet wanneer je de 4de naamval gebruikt.
Je hebt geoefend met lezen.

Slide 23 - Tekstslide

Hausaufgaben für Montag 5.6.
Lernen:    Kapitel 7   Der-Gruppe lernen





                                                                      
                                               

Slide 24 - Tekstslide

Wörterlisten K7

Slide 25 - Tekstslide


In der Schule haben die Schülerinnen eine Tasche gestohlen.
4/7
uitleg/antwoord
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bezitrelatie

Slide 26 - Quizvraag


Der freundliche Herr dankt dem Mädchen.
5/7
uitleg/antwoord
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bezitrelatie

Slide 27 - Quizvraag


Die Vase habe ich nicht kaputt gemacht!
6/7
uitleg/antwoord
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 28 - Quizvraag


Rotkäppchen hat ihrer Großmutter Suppe gebracht.
uitleg/antwoord
7/7
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 29 - Quizvraag

Naamvallen (Fälle) -> zinsonderdeel
Der Lehrer gibt dem Schüler die Note der Woche.

onderwerp                                    ->  1. naamval    (Nominativ)
meewerkend onderwerp       -> 3. naamval    (Dativ)
leidend voorwerp                      ->  4. naamval   (Akkusativ)

bezitsrelatie                                   -> 2. naamval    (Genitiv)

Slide 30 - Tekstslide