herhaling hoofdstuk 1, deel 2

• Frans
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 3

Wat zijn bezittelijke voornaamwoorden? (in het Nederlands)

Welke bezittelijke voornaamwoorden ken je in het Frans?

Je vous présente .... famille.

1. Mon
2. ma
3. mes

... parents sont divorcés

1. mon
2. ma
3. mes

J'habite chez ... père.

1. mon
2. ma
3. mes

J'ai aussi un frère. ... nom est David.

1. mon
2. ma
3. mes

David et ... amie habitent à Marseille

1. son
2. sa
3. ses

Et comment est ... famille?

1. ton
2. ta
3. tes

uitbreiding

We hebben ook de meervouds-vormen behandeld. Een korte reminder:

	enkelvoud	meervoud
ons / onze	notre	nos
jullie / uw	votre	vos
hun	leur	leurs

vul in : votre / vos
... soeurs s'appellent comment?

Vul in: notre /nos
... soeurs s'appellent Anne et Sanne.

Vul in: leur / leurs
Elles ont ... propre chambre.

Schrijf de hele zin over en vertaal het woord tussen haakjes.
1. (haar).... amies bavardent beaucoup

Schrijf de hele zin over en vertaal het woord tussen haakjes.
(Onze)... chien s'appelle Rudo

Schrijf de hele zin op en vertaal het woord tussen haakjes:
(mijn).... adresse est Boulevard Rouge 3

schrijf de hele zin over en vertaal het woord tussen haakjes:
(uw) ... chat est noir.

Schrijf de hele zin over en vertaal het woord tussen haakjes:
J'adore .... (mijn) cousines.

Schrijf de hele zin over en vertaal het woord tussen haakjes:
(Hun)... maison est tout près de la gare.

Vertaal: passer

Vertaal: avoir envie de

Vertaal: tôt

Vertaal: la gare

Vertaal: l'après-midi

Vertaal: Tu te lèves à quelle heure?

Vertaal: la connaissance

Vertaal: l'amitié

Vertaal: en retard

Vertaal: déménager

Vertaal : perdre

Vertaal : la distance

Vertaal: essayer

Vertaal: Qu'est ce que tu fais après l'école?

Vertaal: het werk

Vertaal: het huiswerk

Vertaal : beter

Vertaal: het begin

Vertaal: help!