Elektriciteitsquiz
1 / 11
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Proeven met geladen voorwerpen lukken het best als de lucht droog is.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Een neutraal voorwerp heeft ...
A
... geen positieve en geen negatieve lading.
B
... evenveel positieve als negatieve lading.
C
neutrale lading
Slide 3 - Quizvraag
Een positief voorwerp heeft ...
A
... teveel elektronen
B
... te weinig elektronen
C
alleen maar electronen
Slide 4 - Quizvraag
Een positief voorwerp wil graag neutraal worden door ...
A
... zijn positieve lading af te geven.
B
...positieve lading op te nemen
C
... elektronen op te nemen.
D
....elektronen af te geven
Slide 5 - Quizvraag
Positieve lading (proton) zit in de kern en kan zich niet verplaatsen (in een vaste stof).
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
1,5 V
4,5 V
0,5 A
1,5 A
1,0 A
1,5 Ω
Slide 7 - Sleepvraag
De lampjes zijn gelijk.
Welk lampje brandt het felst?
Welk lampje brandt het felst?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 8 - Quizvraag
Lampje B gaat kapot. Wat gebeurt er met de felheid van lampje A?
A
Feller
B
Even fel
C
Minder fel
Slide 9 - Quizvraag
Lampje B gaat kapot. Wat gebeurt er met de felheid van lampje D?
A
Feller
B
Even fel
C
Minder fel
Slide 10 - Quizvraag
6,0 V
1,5 V
4,5 V
1,5 A
3,0 A
