Tekstdoelen en tekstsoorten

Welkom
Ga rustig zitten (plattegrond).
Staat je telefoon op 'stil'?
Is je telefoon uit het zicht?
Neem een boek of tijdschrift.
Ligt je boek, pen en papier op tafel?
Wacht rustig tot de les begint.
TikTok introduceert timer tegen verslaving.
Jongeren onder de achttien jaar moeten binnenkort een pincode invoeren als zij langer dan een uur per dag TikTok gebruiken. Het sociale netwerk wil daarmee tegemoetkomen aan de kritiek dat het te verslavend is voor kinderen.
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1-4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Ga rustig zitten (plattegrond).
Staat je telefoon op 'stil'?
Is je telefoon uit het zicht?
Neem een boek of tijdschrift.
Ligt je boek, pen en papier op tafel?
Wacht rustig tot de les begint.
TikTok introduceert timer tegen verslaving.
Jongeren onder de achttien jaar moeten binnenkort een pincode invoeren als zij langer dan een uur per dag TikTok gebruiken. Het sociale netwerk wil daarmee tegemoetkomen aan de kritiek dat het te verslavend is voor kinderen.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Link

Doelen van de les
Aan het eind van de les:
  • kun je verschillende tekstdoelen benoemen
  • kun je het doel van de schrijver herkennen in een tekst
  • kun je verschillende tekstsoorten benoemen
  • kun je aangeven welk tekstsoort bij welk doel hoort



Slide 4 - Tekstslide

PLANNING
  • herhalen
  • uitleg tekstdoelen en tekstsoorten
  • oefenen
  • aan het werk in duo's


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Verschillende tekstdoelen
Hoe weet je wat een schrijver wil met een tekst?

Slide 7 - Tekstslide

Tekstdoel weten
=
tekst beter begrijpen 

(je weet hoe de tekst eruit zal zien, je kunt al een beetje bedenken wat de inhoud van de tekst zal zijn)

amuseren, informeren, overhalen/ activeren, overtuigen, instrueren
Tekstsoort weten
=
tekst beter begrijpen



krantenartikel, recept, stripverhaal, reclame, recensie, review, flyer, etc.

Slide 8 - Tekstslide

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Overhalen
Instrueren
Amuseren

Slide 9 - Sleepvraag

Wat is GEEN tekstdoel?
A
verkennen
B
informeren
C
overtuigen
D
vermaken

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel?
A
De schrijver wil informatie geven (informeren)
B
De schrijver wil je vermaken (amuseren)
C
De schrijver wil je iets laten doen (overhalen)
D
De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)

Slide 11 - Quizvraag

Geef een voorbeeld bij het tekstdoel: instructie geven

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Tekst
Overhalen/

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Sleep de uitleg naar het juiste tekstdoel:
informeren
instrueren
overtuigen
overhalen
amuseren
De schrijver wil....
Tekstdoel
je iets leren
je uitleggen hoe je iets moet doen
je overtuigen van zijn mening
je iets laten doen
je vermaken

Slide 19 - Sleepvraag

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Overtuigen
Informeren
Instructie

Slide 20 - Sleepvraag

Sleepvraag: Sleep de juiste tekstsoort naar het juiste tekstdoel
amuseren
informeren
instructie geven
overhalen

Slide 21 - Sleepvraag

Slide 22 - Tekstslide

Oefenen
  • Zorg dat je pen en papier hebt.
  • Schrijf de nummers 1 t/m 7 op je papier.
  • Kijk goed naar de plaatjes.
  • Schrijf op wat het doel is van de schrijver.

(informeren, amuseren, overtuigen, overhalen/ activeren, instructie geven)
timer
1:00

Slide 23 - Tekstslide

1

Slide 24 - Tekstslide

2

Slide 25 - Tekstslide

3

Slide 26 - Tekstslide

4

Slide 27 - Tekstslide

5

Slide 28 - Tekstslide

6

Slide 29 - Tekstslide

7

Slide 30 - Tekstslide

Antwoorden
1 = amuseren
2 = instrueren/ instructie
3 = overtuigen
4 = informeren
5 = overtuigen
6 = amuseren
7 = overtuigen

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Oefenen
Wat?
Je gaat kenmerken van tekstsoorten opsporen.

Oefenen
Hoe?
  •  Maak duo's.
  • Je krijgt 8 teksten.
  • Individueel 4 teksten bekijken.
  • Met z'n tweeën bepalen welke tekstsoorten bij elkaar horen.
  • Werkblad 1 en 2 invullen.





Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

Opdracht nabespreken

Slide 35 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 36 - Woordweb

Heb je nog een vraag over deze les?

Slide 37 - Woordweb

Huiswerk

Slide 38 - Tekstslide