Kleurenleer - Sasja

 Kleurenleer
   Johannes Itten
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Vormgeving GrafischMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

 Kleurenleer
   Johannes Itten

Slide 1 - Tekstslide

In de twintigste eeuw ontwikkelde Johannes Itten een kleurentheorie. En die zei; kleuren beïnvloeden elkaar onderling

Met behulp van een kleurencirkel en een aantal kleurcontrasten probeerde hij dat te tonen.

Slide 2 - Tekstslide

Itten maakt vooral duidelijk dat geen enkele kleur als zelfstandig gegeven opgevat kan worden

Kleuren kan je niet zo isoleren van hun omgeving, dat de invloed van de ene op de andere kleur uitgeschakeld wordt. 

Slide 3 - Tekstslide

Elke kleur is voortdurend een prooi van alle omringende kleuren: een zelfde geel ziet er volkomen anders uit wanneer het door paars omringd wordt, dan in een groene omgeving. Je kan het vergelijken met lauw water dat koud lijkt naast warm water, maar warm in vergelijking met koud water.        

Slide 4 - Tekstslide

PRIMAIRE KLEUREN, DE GROOTOUDERS
In het midden van de cirkel staan de drie essentiële, en daarom primair te noemen, kleuren: rood, geel en blauw.

Slide 5 - Tekstslide

SECUNDAIRE KLEUREN
Worden de primaire kleuren onderling gemengd, dan ontstaan de secundaire kleuren oranje, groen en paars.

Slide 6 - Tekstslide

TERTIAIRE KLEUREN
Ga je nog een stap verder dan zie je geeloranje en roodoranje, roodpaars en blauwpaars, blauwgroen en geelgroen, en heel veel tinten meer. 

Samen met alle andere afgeleide kleuren vormen zij de onbegrensde mogelijkheden aan kleuren zoals je het kent uit de ons omringende wereld.

Slide 7 - Tekstslide

Volgens de kleurtheorie van Johannes Itten zijn er zeven verschillende kleurcontrasten: 

  • 1 Kleur tegen kleur contrast
  • 2 Licht - donker contrast
  • 3 Warm - koud contrast
  • 4 Complementair contrast
  • 5 Simultaancontrast
  • 6 Kwaliteitscontrast
  • 7 Kwantiteitscontrast

Slide 8 - Tekstslide


Kleurcontrast = kleur tegenstelling.

Je krijgt een kleurcontrast als je twee of meer kleuren bij elkaar zet.Twee of meer kleuren samen kunnen elkaar versterken of verzwakken.
Kleurcontrast = kleur tegenstelling

Je krijgt een kleurcontrast als je twee of meer kleuren bij elkaar zet.

Twee of meer kleuren samen kunnen elkaar versterken of verzwakken.

Slide 9 - Tekstslide

 1. KLEUR TEGEN KLEUR CONTRAST
Kleur-tegen-kleur contrast:
Ontstaat wanneer je primaire kleuren; rood, geel, blauw, naast elkaar zet.

Slide 10 - Tekstslide

 2. LICHT-DONKER CONTRAST
Licht-donker contrast: 
Ontstaat wanneer je een lichte en een donkere kleur naast elkaar zet. Bijvoorbeeld geel en blauw. Een licht-donker contrast kan ook ontstaan tussen verschillende nuances van een kleur. 

Verschillende nuances betekent: 1 kleur in twee tonen. Bijvoorbeeld lichtpaars en donkerpaars.

Slide 11 - Tekstslide

 3. WARM-KOUD CONTRAST
Koud-warmcontrast: 
Ontstaat doordat sommige kleuren een warme indruk maken. Deze kleuren liggen in de kleurencirkel rond de kleur rood. 
Andere kleuren maken een koude indruk. Kleuren die een koude indruk maken liggen ronde de kleur blauw in de kleurencirkel. 
Rood-blauw geeft het sterkste contrast.

Slide 12 - Tekstslide

 4. COMPLEMENTAIR CONTRAST
Complementair contrast zijn alle combinaties van kleuren die in de cirkel precies tegenover elkaar liggen.
Dit zijn: rood en groen, geel en paars en blauw en oranje.

Slide 13 - Tekstslide

 5. SIMULTAAN CONTRAST
Simultaan betekent: gelijktijdig. Het verschijnsel, dat bij het zien van een kleur onze ogen tegelijkertijd de complementaire kleur oproepen, noemen we simultaancontrast.
 Deze simultaan ontstane kleur is niet echt aanwezig, maar ontstaat pas in ons oog.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

6. KWALITEITSCONTRAST
Het gaat hier om de zuiverheid van de kleur. Blauw kan heel fel zijn maar ook heel dof. Dit hangt af van hoeveel wit of zwart er aan de kleur is toegevoegd. Een doffe tegenover een felle kleur geeft een kwaliteitscontrast.

Slide 17 - Tekstslide

 7. KWANTITEITSCONTRAST
Contrast tussen hoeveelheden van een kleur. Dit komt voor wanneer er van één kleur heel veel is gebruikt en van een andere kleur heel weinig is gebruikt.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video