Nederlands - werkwoordspelling

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Werkwoordspelling

Persoonsvorm

Hoe vind je de persoonsvorm?

Hoe schrijf je de persoonsvorm op de juiste manier?

Wat bedoelen we met "stam"?

Bij "ik" in de zin?
Ik wor.... morgen 18 jaar oud.

1. Alleen de stam
2. Stam + t
3. Stam + dt
4. - En erachter

Bij "hij" of "zij" in de zin?
Pietje vin..... zijn buurmeisje leuk.

1. Alleen de stam
2. Stam + t
3. Stam + dt
4. - En erachter

Bij "u" in de zin.
U bedoel..... het vast niet zo bot.

1. Alleen de stam
2. Stam + t
3. Stam + dt
4. - En erachter

Bij "Het" of "Dat" of "Wat" in de zin.
Wat gebeur.... daar nou?

1. Alleen de stam
2. Stam + t
3. Stam + dt
4. - En erachter

Bij "je" of "jij" voor de persoonsvorm.
Jij verwen..... je hond te veel.

1. Alleen de stam
2. Stam + t
3. Stam + dt
4. -En erachter

Bij "je" of "jij" achter de persoonsvorm als je "je" in "jij" kunt veranderen?
Wat vin.... je daar nu van?

1. Alleen de stam
2. Stam + t
3. Stam + dt
4. - En erachter

Bij "je" of "jij" achter de persoonsvorm als je "je" niet in "jij" kunt veranderen?
Wor.... je broer niet gek van jou?

1. Alleen de stam
2. Stam + t
3. Stam + dt
4. - En erachter

Ga zelfstandig verder met de oefeningen in Taalblokken