Zinsdelen les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Lesopbouw

• 10 min. Zs lezen
• Lesdoelen bespreken
• Vooruitblik: filmpje
• Uitleg: opdrachtvorm
• Uitleg: didactische werkvorm
• Opdrachten maken
• Evaluatie

10 min. Zs

Lezen

Lesdoelen

• Je kunt zelf bepalen hoe je wilt werken (je bepaalt je eigen werkvorm): zelfstandig of met uitleg van juf
• Je kunt iedere les zelf bepalen of je de opdrachten in het boekje maakt of op de iPad
• Je kent de termen; persoonsvorm, onderwerp, gezegde. En je kunt deze zinsdelen benoemen in een zin.

Uitleg: opdrachtvormen

1. Boekje zinsontleding
   -Vooraan in het lokaal
   - Per onderdeel bepaal je zelf welke opdrachten
   je maakt
   
   
2. iPad 'WikiWijs'
   - Achterin het lokaal
   - Je maakt alle opdrachten

Uitleg: opdrachtvorm

Heb je een opdracht afgerond?

1. Nakijken

2. Noteer het aantal fouten op het blaadje

3. Geen fouten gemaakt -> volgende opdracht
Fouten gemaakt -> noteer hoe je dit wilt gaan verbeteren

Uitleg: opdrachtvorm 1

Uitleg: opdrachtvorm 1

Uitleg: Didactische werkvorm

1. Drie - vijf lessen bezig met 'zinsdelen'
   
   
2. Als je er klaar voor bent dan kun je de toets maken
   
   
3. Bekijk iedere les het lesdoel
   
   
4. - Weet je al hoe dit werkt of wil je dit zelf uitzoeken. Dan kies je voor:
   Zelfstandig werken
   - Wil je uitleg van de docent. Dan kies je voor:
   Uitleg daarna ga je aan de slag met de opdrachten 
   
   

Kiezen

1. Opdrachtvorm; boekje of iPad 

2. Didactische werkvorm; zelfstandig werken of uitleg

Extra uitleg: pv, gez., ond.

1. Persoonsvorm: zin vragend maken / in een andere tijd zetten 
   
2. Gezegde: pv + alle andere ww 
   
3. Onderwerp: Wie / wat + pv
   

Extra uitleg: pv, gez., ond.

1. Persoonsvorm: zin vragend maken / in een andere tijd zetten  
   
2. Gezegde: pv + alle andere ww  
   
3. Onderwerp: Wie / wat + pv
   

Wij gaan in de vijver vissen.

Extra uitleg: pv, gez., ond.

1. Persoonsvorm: zin vragend maken / in een andere tijd zetten  
   
2. Gezegde: pv + alle andere ww  
   
3. Onderwerp: Wie / wat + pv
   

Kim heeft een boek gelezen.

Opdrachten

Maak de opdrachten zelfstandig. Heb je een vraag stel deze aan je buurman!

Ben je met alles klaar:

- werk verder,
- extra opdrachten maken (kies voor de andere opdrachtvorm) - - lezen

Evaluatie

• Hoe ging de werkvorm? 
  Vond je het prettig om zo te werken of juist niet?
  
  
• Hoe waren de opdrachten?
  Wat ging goed? Wat ging minder goed? 
  
  
• Heb je extra hulp nodig?

Uitleg

1. Persoonsvorm: zin vragend maken / in een andere tijd zetten
2. Gezegde: pv + alle andere ww
3. Onderwerp: Wie / wat + pv
4. Lijdend voorwerp: wie / wat + gezegde + onderwerp
5. Meewerkend voorwerp: aan wie / voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp
6. Bijwoordelijke bepaling: alles wat je overhoudt
7. Bijvoeglijke bepaling: de bijvoeglijke naamwoorden vb. rode -> auto